Na een busreis die elf
uur duurt in plaats van zeven, zijn we terug in Kathmandu. Midden op een
stoffig plein stopt de bus, ‘Last stop!’
– geen idee waar we zijn. Dan maar een taxi. Het blijkt dat we vlakbij de
toeristenenclave Thamel zitten, de chauffeur rijdt ons makkelijk naar het
hostel.
Het voelt vertrouwd
maar ook raar om terug in Kathmandu te zijn. Alsof we hier niets meer te zoeken
hebben misschien. We hebben al zoveel gedaan in Nepal. Toch moeten we het hier
nog een kleine week zien vol te houden.
We plannen nog twee
uitstapjes. Ten eerste bezoeken we de Pashupatinath tempel, een van de meeste
heilige plekken ter wereld voor Hindoes, onder toeristen vooral bekend om de
openlucht crematies die er plaatsvinden. De tempel zelf is off limits voor
niet-hindoes, maar er is meer dan genoeg te zien.
Zodra we naar binnen
gaan, lopen we tegen de rivier aan waar de crematies gebeuren. Een eindje
verderop waakt een groep mannen over een brandstapel die rustig brandt. Daar
wordt dus een menselijk lichaam verbrand – heftig.
Aan de andere kant
van de brug ligt een lichaam opgebaard, omwikkeld in een oranje zijden stuk
stof. Het is het lichaam van een oude vrouw. Haar zoon zit naast haar en houdt hardop huilend
en schokkend haar hand tegen zijn voorhoofd – heftig.
|
De rivier, verschillende tempelgebouwen, stoepas en crematieplateaus. |
|
Een reeks dezelfde stoepa's. |
|
De drietand van Shiva, god van verwoesting. |
|
Stoepa met lichte aardbevingschade. |
|
De Heilige koe. |
We lopen verder de
heuvel op en slenteren langs ontelbaar veel stoepas, in verschillende soorten
en maten. ‘Holy men’ willen met ons op de foto voor geld, we bedanken
vriendelijk. Een paleis bovenop de heuvel is half ingestort en wordt bewaakt
door soldaten. Overal zijn aapjes.
Als we terugkomen
bij de rivier zien we hoe een crematieritueel begint. Een familie neemt
afscheid van een jonge man, hij lijkt amper twintig. Zijn lichaam wordt door
vier mannen een aantal keer rond een verse stapel hout gedragen, terwijl een
vijfde man op een grote schelp blaast. De jongen wordt neergelegd en de vrouwen
strooien roodgekleurd poeder over zijn lichaam. Het gezicht van de jongen wordt
door de moeder ingesmeerd met de kleurstof. Een luid geklaag stijgt op uit de
groep vrouwen. De vader legt bloemen op het lichaam en neemt een brandende
fakkel aan die hij op het gezicht van de jongen legt. Weer luid gehuil en
geklaag. Het lichaam wordt door ceremoniemeesters afgedekt met hout en vochtig
stro. Van onder de brandstapel wordt het vuur langzaam opgestookt. Dikke
pluimen rook stijgen op naar de hemel.
Het voelt raar om
hier te staan kijken naar zoiets intiems, maar het is kennelijk normaal. Om ons
heen staan tientallen bedevaartgangers en een handvol toeristen te kijken.
Voorzichtig neem ik foto’s. Het verlies van de jongen is intens verdrietig maar
het ritueel en het afscheid zo mooi.
|
Brok in keel moment. |
|
De mannen waken bij het vuur. Bedevaartgangers kijken toe. |
|
De hoofdtempel. Off limits voor niet-hindoes. |
|
21 stoepa's aan de overkant van de rivier. |
We lopen terug naar het hotel. Stil en in
gedachten verzonken, terwijl het verkeer langs ons heen raast. Terug in Thamel word ik aangesproken door Ram
Krishna, een man met wanhoop in zijn ogen. Hij wil mijn schoenen poetsen, voor
een schijntje van een prijs. Ik ben terughoudend. Als hij vraagt naar de prijs
van mijn schoenen denk ik dat hij er zo mee vandoor gaat. Maar niets is minder
waar. Hij poetst mijn schoenen binnen no time weer tot leven en vertelt ons
zijn verhaal. Zijn huis in ingestort. Hij woont op straat en heeft twee
kinderen die naar school moeten. Ik hoop maar dat zijn verhaal waar is en geef hem
drie keer zoveel geld als we hadden afgesproken.
|
Schoenen weer als nieuw. |
Een dag later overnachten we in Bhaktapur. Een
voorstad van Kathmandu met een middeleeuws centrum. We komen ’s middags aan met
de lokale bus. Zo eentje die overal mensen oppikt en beetje bij beetje tot aan
de nok toe vol raakt. Een gids spreekt ons aan, ‘Hello where are you from? Ah, The Netherlands. Castricum?’.
Castricum? Really? We wimpelen hem af. Een beetje kortaf zelfs. Instant spijt.
Zo’n plek moet je juist met een gids bekijken.
Later die middag komen we hem weer tegen op
het Durbar plein, ‘Now do you need a
guide?’ vraagt hij vriendelijk. We spreken met hem af voor morgenvroeg.
De gids Krishna vertelt ons over hoe
verschillende koningen met elkaar concurreerden door tempels en paleizen te
bouwen, de een nog groter dan de ander. De architectuur lijkt eenvoudig, maar
het beeldhouw- en houtsnijwerk is prachtig.
|
Een van de tempels, beschadigd, maar still standing. |
|
Er wordt nog volop geleefd in dit openlucht museum. |
|
I. See. You. |
|
Tempel voor Shiva met op de pilaar Garuda, Shiva's luchtkoerier. |
In de kleine steegjes legt Krishna uit dat hij
twee huizen kwijtraakte aan de aardbeving en nu Ć©Ć©n huis heeft met vier kamers.
Hij legt uit dat de meeste mensen maar 10.000 roepies (ruwweg 100 euro) krijgen
om hun huis te herbouwen, dat is zelfs voor Nepalese begrippen te weinig om een
huis mee te bouwen.
In een van de steegjes zien we een oudere
vrouw met prachtige tatoeages op haar enkels. Krishna legt uit dat meisjes uit
de Newari kaste ceremonieel getatoeƫerd worden rond hun derde, vierde jaar. Nu
we dit weten zien we het bij veel vrouwen terug. Traumatisch voor een meisje
van vier, maar prachtig op een vrouw van tegen de zeventig.
|
Newari prinses met prachtige tatoeages. |
|
Met authentieke pannen wordt het dak gerepareerd. |
|
Heilige geit. |
|
Een groep mannen zingt en maakt 's avonds muziek voor de tempel. |
Terug op het Durbar plein zit de toer erop. We
bedanken Krishna voor zijn tijd en nemen de bus terug naar Kathmandu. Vandaag
zijn we precies drie maanden onderweg en dat vieren we door ’s avonds bij
Rosemary’s CafĆ© uit eten te gaan. Wit tafellaken, mooi servies en kaarslicht –
alles. Het voelt decadent na alle verhalen die we hebben gehoord, maar we
hebben wat te vieren. De wereld zit gek in elkaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten