The Royal Enfield Bullet: een droommachine

Het is precies een half jaar geleden dat ik mijn motor verkocht om deze reis te bekostigen. Sindsdien jeuken mijn handen. Ik heb het rijden echt gemist. Het ritje op de scooter in Taiwan was aardig, maar telt eigenlijk niet. Dus bij aankomst in Pokhara meteen op zoek naar The Hearts & Tears Motorclub – het bedrijf om een motortocht bij te boeken in Pokhara. Ik boek een tocht van vier dagen, na onze trek door de Himalaya. Meer kan ik niet betalen.

Op een bewolkte zaterdagochtend rijd ik samen met mijn gids Manoj de drukke straten van Pokhara op. Op een Royal Enfield Bullet 500cc natuurlijk, zo’n beetje de zwaarste motor die je hier ziet.

De motor voelt vertrouwd. Grote eencillinder, makkelijk remmen op de motor, bakken koppel. De zit voelt meteen lekker, rechtop en een breed stuur. En doordat de motor veel lager is dan mijn topzware XT, is ie makkelijk door bochten te sturen. Manoj raadt me aan met de achterrem te remmen, omdat er vaak grind of zand op de wegen ligt.

Mijn relatief nieuwe Bullet 500. Met het achterrempedaal rechts, schakelpook links.

Manoj's oudere Bullet, met schakelpook rechts, achterrempedaal links. En een open uitlaat: 'No filter.'

 Al snel rijden we Pokhara uit. Gelukkig maar, want het verkeer in steden is rommelig. We klimmen direct over een krappe, bochtige weg naar de top van een heuvel waar je twee meren ziet liggen, het ene zwart, het ander blauw – kennelijk smaakt de vis uit het zwarte beter.

Het blauwe meer. 

Ook beklommen we een berg, om een grot te verkennen.

Het spookt hier, gek!


Natuurlijk mijn Rusty Gold Motorshop shirt aan.
We rijden terug en slaan de snelweg op: een bochtige tweebaansweg, met veel prachtig beschilderde Tata trucks en bussen, die grote pluimen pikzwarte dieselrook uitkuchen. Recht in je gezicht natuurlijk. We voeren de snelheid op en al snel blazen we door het landschap. Bocht na bocht wordt het stiller in mijn hoofd, de concentratie neemt toe en ik voel me een met de motor.

Het laatste stuk weg van vandaag naar Bandipur, is onlangs geasfalteerd. Ik word getrakteerd op een eindeloze opstapeling van heerlijke bochten, totdat Manoj zonder een seintje de weg afslaat en de motor parkeert op een zanderig veld. ‘We are here.’, zegt hij gortdroog, een grote glimlach op zijn gezicht.  

Typische truck. Met vrolijke claxon die vaak uit een melodie bestaat. 


Dorpsplein in Bandipur. 
Klein winkeltje, vlak voor de stroom uitviel.

In de dagen die volgen rijden we van Bandipur via Ghorka naar het Chitwan National Park. Olifanten baden op twintig meter van het terras waar we een biertje drinken. Door naar Tansen, hier overnachten we op een boerderij in the middle of nowhere. Op de laatste dag rijden we terug naar Pokhara.

De Ghorka koning die Nepal verenigde. In de achtergrond het Ghorka museum. 
Uitzichtje hoor. 
Kleine hooligan. De brug ging er bijna aan.

De wegen variĆ«ren sterk. Veel krappe, bochtige bergwegen, Ć©Ć©n wijde weg die een woeste rivier volgt, zandpaden met grote stenen erin, wegen waaraan gewerkt wordt en je niet weet of er na de bocht nog wel asfalt ligt. De Bullet vreet het allemaal op en, als ik eerlijk ben, dit is het soort rijden waar ik het meest van houd; je moet continu op je hoede zijn. 

Bokkende geit op de boerderij.

Manoj duidelijk klaar om te vertrekken.


Terug in Pokhara vraag ik Matt, de eigenaar van Hearts & Tears, of ik de Bullet mag houden. ‘That good, huh.’, antwoordt hij glunderend. Het voelt onwennig om stil te staan. Om de Bullet hier achter te laten. Maar het is niet anders. Kiki heeft haar mooiste ensemble aangetrokken en ik ben blij haar te zien.

Die avond kijken we met pizza op schoot de 15 minuten durende documentaire over Matt’s inzet om toerisme in Nepal weer op de kaart te zetten, in The Movie Garden. Daarna, The Motorcycle Diaries. Mijn handen jeuken alweer.

Op de foto in de klederdracht van de kaste van Manoj, de Gurung.


Kiki en Mathieu

Volg ons op onze reis rond de wereld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten