We komen vroeg aan op het vliegveld van Santa Cruz. Het vliegveld is klein, dus vinden we makkelijk de incheckbalie. We checken in en krijgen nog wat papierwerk om in te vullen. Bij de immigratie moeten we een poos wachten voordat er iemand komt om onze papieren te checken. Een grote, norse officier opent de controlepost en checkt onze papieren. Tegelijkertijd wordt hij gebeld door zijn vriendin. Een foto met hartjes om haar gezicht licht op op het scherm van zijn smartphone, terwijl een zoete ringtone speelt. Hij drukt het gesprek twee keer weg. Daar gaat zijn stoere imago. Weer een loket verder wordt onze handbagage gecontroleerd op drugs. De twee douaniers helpen ons vriendelijk en pakken zelfs onze handbagage weer netjes in. Uit een klein radiootje klinkt opgewekte salsamuziek. Een Zuid-Amerikaans afscheid.
Hierna begint het lange wachten. Het vliegtuig is nog niet klaar om te vertrekken en we lopen vertraging op. Voor de gate vormt zich een verwarrende spiraalvormige rij. Grondstewards vragen alle passagiers om een nieuwe rij te vormen. Een jonge vrouw met een prachtige hond probeert het beest af te matten door samen rondjes te rennen door de vertrekhal.
Eenmaal in het vliegtuig staan we nog een half uur stil voordat we richting de landingsbaan rollen. Het vliegtuig is helaas niet voorzien van TV’s. Dat wordt een lange zit. Het is bijna middernacht als we nog een maaltijd krijgen. We werken het maar naar binnen en nemen allebei twee glazen wijn. Daarna lezen we tot we onze ogen niet meer kunnen openhouden. Echt slapen lukt niet. De spanning is te groot en we zijn er sowieso niet voor gemaakt. Om twaalf uur Spaanse tijd gaan de lampen weer aan en wordt het ontbijt, of beter gezegd de lunch, uitgeserveerd. Daarna zetten we snel de landing in naar het vliegveld van Madrid.
Dit vliegveld is groot en modern. Er is veel politie aanwezig bij onze aankomstgate. Veel Bolivianos worden direct aangehouden. Wij mogen zo doorlopen. De hond van eerder is dolblij om weer vaste grond onder zijn voeten te hebben. De immigratiedienst is geautomatiseerd, dus checken we onszelf in. Daarna pakken we de metro naar terminal 4. Alles gaat ontzettend soepel. Henk, de vader van Mathieu, sms’t dat zelfs onze vlucht naar Amsterdam waarschijnlijk eerder aankomt dan gepland. We kopen nog wat water en stappen dan in onze laatste vlucht. Kiki rekent uit dat het de achtentwintigste is van onze reis. Gemiddeld twee vluchten per maand.
Tijdens de vlucht worden we overspoeld door verschillende emoties. Tot nu toe was het telkens zo dat als we in een vliegtuig stapten we naar een nieuw, onbekend land gingen. En dat zorgde voor een heerlijk gevoel van opwinding. Nu is dat niet zo. We gaan terug naar Nederland. De opwinding wordt afgewisseld met een enorm gevoel van verdriet dat onze reis erop zit. Het volgende moment voelen we ons weer intens gelukkig en dankbaar voor alles we hebben mogen zien en meemaken. We weten niet goed wat we ermee aan moeten.
Als we bij Rotterdam onder het wolkendek duiken en de haven zien, de wolkenkrabbers van Den Haag, de kassen van het Westland, de kaarsrechte polders en sloten, zakt ons de moed in de schoenen. Kiki moet zelfs huilen. Het is echt voorbij. Daar beneden ligt Nederland. Het land waar we al ons hele leven wonen. Wat vinden we er eigenlijk van, nu we veertien andere landen hebben mogen zien?
Als we landen, zet Mathieu 4G aan. Er komen meteen Whatsapp berichtjes binnen die verraden wie ons zo staan op te wachten. Het is vreemd om Nederlands te horen over de speakers en te lezen op de bordjes die ons de weg naar de bagageband wijzen. Toch is Schiphol niet nieuw voor ons. De lange pier is niet nieuw voor ons. De bagageband is niet nieuw voor ons. Het bewolkte weer is niet nieuw voor ons.
En dan komt het moment dat je door die schuifdeur moet. Die deur naar no way back. De deur waarachter vrienden en familie ons opwachten. We treuzelen, overleggen snel hoe we het gaan doen. We houden andere mensen op en besluiten maar gewoon te gaan. Mathieu steekt zijn hoofd om de hoek en het welkomstcomitĆ© veert op. Dan rollen we met onze kar vol bagage naar buiten. Nienke, het nichtje van Mathieu, rent op hem af en springt in zijn armen. ‘Ik was vergeten hoe jullie stem klinkt,’ is het eerste wat ze zegt. Kiki zoekt haar moeder op, die achteraan staat. Ze valt huilend in haar armen.
Mathieu loopt met Nienke om zijn nek naar de anderen toe die achter het hek wachten. Wat fijn, maar ook vreemd om iedereen weer te zien. Ergens voelt het alsof het gisteren was dat we afscheid namen van dezelfde groep mensen en naar China vlogen. Is er veel veranderd? Ook vormt deze groep mensen nogmaals het bewijs dat we echt terug zijn in Nederland en de reis erop zit. Mathieu heeft een biertje nodig om het allemaal te verwerken, we zoeken een kroeg uit waar we kort met iedereen bijpraten. Maar waar begin je? We vragen vooral naar hoe het met de anderen gaat. Wat hebben wij nu nog te vertellen?
Na twee rondjes is het tijd om te gaan. Het is ondertussen al weer negen uur ’s avonds. We nemen afscheid van het grootste deel van de mensen en lopen met de ouders van Mathieu en Kiki’s moeder naar de parkeergarage. Buiten is het vies koud. Henk vertelt dat het vannacht waarschijnlijk weer gaat vriezen. Brrr. We zijn blij als we in de auto zitten en vertrekken naar de Achterhoek. Vanavond slapen we allemaal in het huis van Henk en Rieky.
De rit naar de Achterhoek duurt lang, maar we genieten volop van het gezelschap van onze ouders. Hun aanwezigheid voelt vertrouwd, we geven ons over aan hun zorg. Als we het erf van de Besselder oprijden, hangt er een spandoek over de oprit gespannen. Daar heeft Peter, de broer van Mathieu, voor gezorgd. Hij is samen met zijn vriendin en zoontje naar de Achterhoek gekomen. Ze wachten ons zwaaiend op.
Met zijn allen gaan we snel naar binnen. Mathieu’s moeder Rieky rijdt meteen door naar de snackbar. Bij de warmte van de houtkachel eten we voor het eerst sinds 14 maanden weer een frikandel speciaal. We blijven nog lang op en praten uitgebreid met zijn allen. Langzaam maar zeker beginnen we ons te ontspannen. We zijn weer thuis. Gadverdamme, we zijn weer thuis.
Hierna begint het lange wachten. Het vliegtuig is nog niet klaar om te vertrekken en we lopen vertraging op. Voor de gate vormt zich een verwarrende spiraalvormige rij. Grondstewards vragen alle passagiers om een nieuwe rij te vormen. Een jonge vrouw met een prachtige hond probeert het beest af te matten door samen rondjes te rennen door de vertrekhal.
Eenmaal in het vliegtuig staan we nog een half uur stil voordat we richting de landingsbaan rollen. Het vliegtuig is helaas niet voorzien van TV’s. Dat wordt een lange zit. Het is bijna middernacht als we nog een maaltijd krijgen. We werken het maar naar binnen en nemen allebei twee glazen wijn. Daarna lezen we tot we onze ogen niet meer kunnen openhouden. Echt slapen lukt niet. De spanning is te groot en we zijn er sowieso niet voor gemaakt. Om twaalf uur Spaanse tijd gaan de lampen weer aan en wordt het ontbijt, of beter gezegd de lunch, uitgeserveerd. Daarna zetten we snel de landing in naar het vliegveld van Madrid.
Dit vliegveld is groot en modern. Er is veel politie aanwezig bij onze aankomstgate. Veel Bolivianos worden direct aangehouden. Wij mogen zo doorlopen. De hond van eerder is dolblij om weer vaste grond onder zijn voeten te hebben. De immigratiedienst is geautomatiseerd, dus checken we onszelf in. Daarna pakken we de metro naar terminal 4. Alles gaat ontzettend soepel. Henk, de vader van Mathieu, sms’t dat zelfs onze vlucht naar Amsterdam waarschijnlijk eerder aankomt dan gepland. We kopen nog wat water en stappen dan in onze laatste vlucht. Kiki rekent uit dat het de achtentwintigste is van onze reis. Gemiddeld twee vluchten per maand.
Bienvenidos a Madrid. |
Tijdens de vlucht worden we overspoeld door verschillende emoties. Tot nu toe was het telkens zo dat als we in een vliegtuig stapten we naar een nieuw, onbekend land gingen. En dat zorgde voor een heerlijk gevoel van opwinding. Nu is dat niet zo. We gaan terug naar Nederland. De opwinding wordt afgewisseld met een enorm gevoel van verdriet dat onze reis erop zit. Het volgende moment voelen we ons weer intens gelukkig en dankbaar voor alles we hebben mogen zien en meemaken. We weten niet goed wat we ermee aan moeten.
Als we bij Rotterdam onder het wolkendek duiken en de haven zien, de wolkenkrabbers van Den Haag, de kassen van het Westland, de kaarsrechte polders en sloten, zakt ons de moed in de schoenen. Kiki moet zelfs huilen. Het is echt voorbij. Daar beneden ligt Nederland. Het land waar we al ons hele leven wonen. Wat vinden we er eigenlijk van, nu we veertien andere landen hebben mogen zien?
Als we landen, zet Mathieu 4G aan. Er komen meteen Whatsapp berichtjes binnen die verraden wie ons zo staan op te wachten. Het is vreemd om Nederlands te horen over de speakers en te lezen op de bordjes die ons de weg naar de bagageband wijzen. Toch is Schiphol niet nieuw voor ons. De lange pier is niet nieuw voor ons. De bagageband is niet nieuw voor ons. Het bewolkte weer is niet nieuw voor ons.
En dan komt het moment dat je door die schuifdeur moet. Die deur naar no way back. De deur waarachter vrienden en familie ons opwachten. We treuzelen, overleggen snel hoe we het gaan doen. We houden andere mensen op en besluiten maar gewoon te gaan. Mathieu steekt zijn hoofd om de hoek en het welkomstcomitĆ© veert op. Dan rollen we met onze kar vol bagage naar buiten. Nienke, het nichtje van Mathieu, rent op hem af en springt in zijn armen. ‘Ik was vergeten hoe jullie stem klinkt,’ is het eerste wat ze zegt. Kiki zoekt haar moeder op, die achteraan staat. Ze valt huilend in haar armen.
The eagle has landed. |
Familie, vrienden en wildvreemden. |
Mathieu loopt met Nienke om zijn nek naar de anderen toe die achter het hek wachten. Wat fijn, maar ook vreemd om iedereen weer te zien. Ergens voelt het alsof het gisteren was dat we afscheid namen van dezelfde groep mensen en naar China vlogen. Is er veel veranderd? Ook vormt deze groep mensen nogmaals het bewijs dat we echt terug zijn in Nederland en de reis erop zit. Mathieu heeft een biertje nodig om het allemaal te verwerken, we zoeken een kroeg uit waar we kort met iedereen bijpraten. Maar waar begin je? We vragen vooral naar hoe het met de anderen gaat. Wat hebben wij nu nog te vertellen?
Na twee rondjes is het tijd om te gaan. Het is ondertussen al weer negen uur ’s avonds. We nemen afscheid van het grootste deel van de mensen en lopen met de ouders van Mathieu en Kiki’s moeder naar de parkeergarage. Buiten is het vies koud. Henk vertelt dat het vannacht waarschijnlijk weer gaat vriezen. Brrr. We zijn blij als we in de auto zitten en vertrekken naar de Achterhoek. Vanavond slapen we allemaal in het huis van Henk en Rieky.
De rit naar de Achterhoek duurt lang, maar we genieten volop van het gezelschap van onze ouders. Hun aanwezigheid voelt vertrouwd, we geven ons over aan hun zorg. Als we het erf van de Besselder oprijden, hangt er een spandoek over de oprit gespannen. Daar heeft Peter, de broer van Mathieu, voor gezorgd. Hij is samen met zijn vriendin en zoontje naar de Achterhoek gekomen. Ze wachten ons zwaaiend op.
Home sweet home. |
Met zijn allen gaan we snel naar binnen. Mathieu’s moeder Rieky rijdt meteen door naar de snackbar. Bij de warmte van de houtkachel eten we voor het eerst sinds 14 maanden weer een frikandel speciaal. We blijven nog lang op en praten uitgebreid met zijn allen. Langzaam maar zeker beginnen we ons te ontspannen. We zijn weer thuis. Gadverdamme, we zijn weer thuis.
Een visioen van de toekomst. |
Heerlijke hutspotjes tijdens een welkomstreceptie een week later. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten