Semarang: Van Waroeng naar Waroeng

Vanuit Jakarta nemen we de trein naar Semarang, een stad in het noorden van Java. Minder populair bij Westerse toeristen, maar volgens Eka en Yoshie zeker de moeite waard. Komend weekend komen zij ook deze kant op, tot die tijd zijn we met zijn tweetjes.

De treinrit verloopt bijzonder soepel. Net als in China en in India reserveer je van tevoren kaartjes. Je hebt dus gegarandeerd een zitplaats. In businessclass rollen we rustig door het Javaanse landschap. De kaarsrechte rijstvelden die alleen van elkaar worden gescheiden door slootjes, doen denken aan Hollandse polders. Als je door je wimpers kijkt is zo’n rijstakker net een Nederlandse grasweide. Maar, geen heimwee, echt niet.

We komen in het donker aan in Semarang en daar houden we niet van. Het is dan moeilijk om een stad te peilen. We pakken een taxi naar het hotel. De stad ligt er verlaten bij en oogt grimmig. De chauffeur vertelt ons dat zijn grootvader nog Nederlands spreekt; GODVERDOMSE! is zijn favoriete stopwoord. Ons hotel blijkt niet af, zĆ³ nieuw is het. Achter een geĆÆmproviseerde balie zit een jongen te chatten, de ander ligt op de grond te slapen. Ze hebben allebei geen idee hoe het inchecken werkt. Wat doen deze jongens hier? Ze bellen de grote baas. Hij laat ons onze kamer zien. Ook niet af. Het interieur is bijeengeraapt, in de badkamer ontbreekt een wasbak, het schilderwerk moet nog over, de kamer is niet echt schoon. Gelukkig is het bed erg comfortabel. Prima. Doe maar.

De volgende dag zitten dezelfde twee jongens achter de balie. We vragen ze een taxi te bestellen. Taxi? Hoe moet dat? Na vijf minuten hebben ze het nummer van een taxibedrijf gevonden. Goed bezig jongens. We laten ons naar het Ronggowarsito museum rijden. Volgens het internet kun je in het museum van alles en nog wat zien en dat klopt als een bus. In de eerste zaal van het museum zien we een verzameling cassettebandjes, een opgezette olifant, een miniatuur vissersboot, een treinspoor, oud geld en een vitrine vol fossielen. Alles is bij elkaar gezet en oogt rommelig. Perfect, we kicken op dit soort knulligheid. De andere zalen zijn beter ingericht, een jonge suppoost vertelt ons ijverig over wat er te zien is. De laatste zaal staat helemaal leeg.

Traditioneel masker gebruikt voor dansceremonies.

De entree is dichtgetimmerd.

Tja. Met de komst van de MP3 zijn CD's en tapes verbannen naar het museum?

Kapseltje hoor.

Ruimte om bij te komen.

Wel tof, het skelet van een olifant.


Het oude hoofdkantoor van de Nederlands-Indische Spoorwegen is onze volgende halte. Het pand is prachtig gerestaureerd en we kunnen overal rondneuzen, zelfs op zolder. Volgens geruchten spookt het er, omdat er door de Japanners in de oorlog Nederlanders zijn gemarteld en vermoord, door ze te verdrinken in de kelders. Van die ellende is nu niets meer te zien. De hoge plafonds, de geometrische tegelvloeren, de glas in lood ramen en zuilengalerijen; het pand heeft niets van haar statigheid verloren.

Lewang Sewu, het gebouw met duizend deuren.

Close-up van een van de glas in lood ruiten.

Lange wandelgang.


Een dag later doen we het rustig aan. We slapen uit en verkennen onze buurt te voet. Bij een moskee vinden we een eettentje dat Kaput Tahu verkoopt. Geen idee wat het is, dus we spieken in de keuken. Ziet er goed uit. We bestellen een portie en gaan zitten. Als de moskee leegloopt, voegt een man zich bij onze tafel. Hij spreek Engels en is benieuwd wat we hier doen, waarom ik een overhemd aan heb en waarom ik niet rook; ‘je bent toch een man?!’ We lopen verder en bij de ingang van de universiteitscampus ontdekken we een straat vol eetkarren. Jackpot. We proberen van alles en nog wat.

Ontbijtje scoren op straat.

Potjandorie lekker.

Indonesische crĆŖpes, beter bekend als leker.


’s Avonds worden we opgepikt door Eka en Yoshie en hun vriend Vernon. Vernon woont in Semarang en laat ons de komende twee dagen zijn stad zien. Het klikt meteen, Vernon is onzeker over zijn Engels, maar verstaat ons wel. We rijden linea recta naar een waroeng waar men witte rijst met alles van de kip verkoopt. Het vlees, maar ook de organen, de huid, ingewanden zelfs… de premature eieren.

In het oude deel van de stad bezoeken we een rommelmarkt en een 3D museum. Als we naar binnen gaan, waarschuwt Eka ons, ‘It’s not really a museum.’ Elke muur is bestickerd met foto’s waar je voor of op kunt staan. Met dino’s, op een wankele brug, als ballerina en nog veel meer. Corny misschien, maar stiekem hebben we heel veel lol. We eindigen de avond bij een soort biergarten, minus het bier, al wordt de ijsthee wel in pullen geserveerd. Een live band speelt er traditionele muziek in een nieuw jasje. Geen slechte manier om de dag af te sluiten.

Het ziet er niet uit, maar smaakte oh zo goed.

Het 3D Museum van Semarang.

Indiana Jane en Jones.

Hoe doet ze het toch?

...

Rondneuzen door de rommel.

Vrijdagmiddagborrel, maar dan zonder borrel.




De volgende dag begint onze roadtrip door Centraal Java. Na een stevig ontbijt beginnen we bij de oudste Chinese tempel in Semarang. Morgen start hier een processie naar een grotere tempel, vandaag zijn de voorbereidingen in volle gang. Ik heb geluk en mag buiten de tempel een leeuwenmasker opzetten van een dansgroep die er uitrust. 

We rijden de stad uit, richting Ambarawa. Daar bezoeken we het grootste Maria beeld op aarde, maar niet voordat we wat gegeten hebben. We stoppen bij een restaurant waar ze de beste rundersatĆ© van Centraal Java hebben. Geweldig hoe belangrijk Eka en Yoshie het eten tijdens zo’n dag vinden.

We klimmen verder de heuvels in rond Ambarawa en bij Pondok Kopi genieten we van de koelte en het uitzicht over de koffieplantages. Als de avond valt rijden we verder naar Salatiga om het lievelingsgerecht van Eka te proberen, wedang ronde, een wat maffe soep die toch erg lekker smaakt. We eten het in een restaurant in de lokale markthal dat sinds jaar en dag door dezelfde familie wordt gerund. We zitten rond de open keuken en zien precies hoe de soep wordt samengesteld. Aan de muur hangen krantenartikelen vol lovende woorden. De sfeer is er geweldig. Iedereen lijkt het mooi te vinden dat wij Belanda’s hier komen om ronde te proberen.

Even de draak uithangen.

Je ziet haar niet veel in Aziƫ.

Vernon, Yoshie, Eka, Kiki en ik.

Genieten van de koelte en het uitzicht.

Wedang Ronde; gemberbouillon met kleurrijke vulling.

Op de terugweg nog even een wiel verwisseld.


Op zondag ontbijten we in een wat chiquer restaurant. Vernon laat mij ernaartoe rijden. We hebben Eka en Yoshie verteld dat we later een auto willen huren, zij eisen dat ik eerst maar eens een stuk proefrijd. Achter het stuur besef ik me pas goed dat het stuur aan de rechterkant van de auto zit en dat je met je linkerhand schakelt. Als ik richting wil aangeven, zet ik de ruitenwisser aan. OK. Daar gaan we dan. Het rijden is vreemd. De snelheid ligt laag en niemand heeft voorrang, iedereen glijdt langzaam het verkeer in. Behalve de brommers, die vliegen aan alle kanten voorbij. Het meeste moeite heb ik nog met het aanvoelen van de omvang van auto. Het gros van het gevaarte zit nu immers aan de linkerkant. Raar. Als Eka en Yoshie vertellen dat het verkeer in Oost-Java nog veel erger is, zijn we overtuigd. We gaan voor een auto met chauffeur.

Het is zondag dus gaan we naar de kerk in Old Town. De dienst is al achter de rug dus kunnen we er rustig rondkijken. De protestantse kerk is sober ingericht, op het orgel na, en doet me denken aan de kerk in Halle, het dorp waar mijn vader opgroeide. Het volgende heilig huis dat we bezoeken is de grote Chinese tempel van Semarang. De processie waarvoor de dansgroep gister oefende is net afgelopen. Onderweg rijden ons open vrachtwagens met daarin de verschillende dansgroepen, hun draagbaren en drakenpakken tegemoet.

Mindfuck. Alles zit rechts. En je rijdt links.

De Protestantse kerk van Semarang.

Sober ingericht. Wel met airco.

Beschilderde krabbetjes die je kunt vrijlaten in de Boeddhistische tempel. 
De Chinese tempel. Vooral groot.

De rollen heel even omgedraaid. 


Het tempelcomplex bestaat uit verschillende gebouwen. De hoofdtempel is vooral heel erg groot. Ook is er een tempel voor de Chinese admiraal Zheng He. Hij stond aan het begin van de vijftiende eeuw aan het hoofd van een Chinese vloot van 162 schepen met een kleine 30.000 bemanningsleden! Hij handelde met landen door heel AziĆ« en Afrika. Zijn methodes waren een stuk vredelievender dan die van Europese handelsreizigers. Volgens sommige theorieĆ«n voer He zelfs eerder dan Magellaan de wereld rond en ontdekte hij voor Columbus Amerika. Helaas vernietigde He al zijn aantekeningen en kaarten toen zijn vader overleed. Tijdens de Ming Dynastie kwam er een eind aan de Chinese ontdekkingstochten en werd de vloot vernietigd. Toch interessant, wat als de opvolgers van He waren doorgevaren… 


De vlucht van Eka en Yoshie naar Jakarta vertrekt in de middag dus breien we een eind aan onze excursie. Vernon zet eerst ons af bij het hotel, voordat hij de dames naar het vliegveld rijdt. We nemen afscheid van elkaar en bedanken het trio voor een onvergetelijk weekend. Wat ongemakkelijk geven we Eka en Yoshie drie Hollandse kussen en spreken we af nog Ć©Ć©n keer met elkaar in Jakarta uit eten te gaan. Diezelfde middag rollen de eerste tips voor Oost-Java al binnen op Whatsapp. Waar we moeten gaan eten, wat we moeten zien, Eka heeft zelfs al een auto met chauffeur voor ons op het oog. Wat een gastvrijheid.

Kiki en Mathieu

Volg ons op onze reis rond de wereld.

1 opmerking:

  1. Geen heimwee? Ook niet naar een frikandel speciaal? Jullie komen over een half jaar maar mooi weer naar Nederland hoor. Al is het maar voor een connecting flight ergens anders heen ;) x Anouk

    BeantwoordenVerwijderen