Op zondag vertrekken we naar onze laatste bestemming in Peru, het Titicaca meer. Het is nog vroeg en dus rustig op straat. De eerste taxi die we tegenkomen, rijdt ons voor vijf sol naar het busstation. Ook daar is het rustig. Na een kopje verrassend goede koffie stappen we in de bus. Meteen checken of we nieuwe films hebben. Het ziet er naar uit dat het een dag vol Jason-Statham-films wordt.
Over een gloednieuwe snelweg rijden we naar de stad Puno, aan het meer. Aan de weg lijkt het of er om de tien kilometers nieuwe dorpen uit de grond zijn gestampt. Elk dorp heeft eenzelfde voetbalveld, pleintje, kerk en eenvoudige huizen. Het is net China, maar dan in het klein. Verderop is het landschap minder aangetast. We rijden lang over groene bergvlaktes, waar heel soms een hut staat met een vangkooi voor schapen. Het lijkt meer op Schotland dan Zuid-Amerika. Ook dit stuk Peru is adembenemend mooi.
|
Geen mens te bekennen. |
|
Hier hield de snelweg abrupt op. |
|
Puno, met in de verte het Titikaka meer. |
In Puno is er buiten de busterminal geen kip op straat. Laat staan een taxi. Dan komt er een man op een riksja voorbij gecruised. Hij wil ons wel naar het centrale plein rijden, daarna gaan de wegen te steil omhoog. Prima, waarom niet. We stappen in en de man trapt ons op het gemakkie naar het plein. Onderweg komen we langs de openlucht markt en de haven, we praten over van alles met onze bestuurder. Hij raadt ons aan om forel te proberen, dat is de lokale specialiteit. Als we bij het plein stoppen, is zijn prijs op magische wijze gestegen van vijf naar vijftig soles. Dacht het niet amigo, we betalen hem tien soles. Daar is hij ook content mee.
|
Onze vriendelijke taxichauffeur. |
|
Gave spatlap aan een andere fietstaxi. |
|
Piepers for days. |
Het is begonnen met regenen en we lopen onder afdakjes en luifels naar ons hotel. We checken in en zijn blij met onze grote kamer. We gaan meteen wat eten. Het is zondag en nog steeds rustig op straat. Toch stikt het bij een visrestaurant van de mensen. We zoeken een plek en bestellen ceviche, gebakken vis en chaufa en frietjes van cassave. Wat een feestmaal.
|
Cassave, ceviche, chicharrones en chaufa met zeevruchten. Feestmaal. |
Na een dag bloggen in onze hotelkamer pakken we een minibus naar het piepkleine dorp Llachon, dat ook aan het Titikaka meer ligt. Het dorp wordt maar door weinig mensen bezocht, zeker in het laagseizoen. In het busje zijn we in elk geval de enige toeristen. Lang rijden we over vlak grasland, dat uitstrekt van de bergtoppen in de verte tot aan het meer. Her en der staan zeer eenvoudige huisjes. Als we Llachon naderen wordt het landschap heuvelachtiger. Ook de huizen zijn hier groter, vaak met meerdere verdiepingen. Achter elk huis ligt een grote moestuin waar quinoa, gerst, kool, pompoenen en bonen groeien. Het heeft iets overdadigs.
In het dorp stappen we uit op een pleintje. Bij een buurtwinkeltje staat een bord met daarop hospedaje. We vragen aan de vrouw die het winkeltje bestiert of ze nog plek heeft. Ze doet de achterdeur voor ons open en laat ons binnen. Aan een klein binnenplein zijn twee gastenkamers gebouwd. De inrichting is landelijk en authentiek, hier kunnen we prima overnachten. Bovendien zijn avondeten en ontbijt inbegrepen.
|
Het eenvoudige binnenplaatsje. |
|
Onze slaapkamer, met gemetselde bedden. |
|
Llachon, van halverwege de heuvel. |
|
Buiten het dorp heeft elk huis een moestuin. |
We volgen een pad het dorp uit. Tussen terrassen vol verschillende gewassen slingert het naar een uitkijkpunt bovenop de heuvel die achter het huis ligt. Hijgend klimmen we naar boven. We vergeten telkens dat we op bijna 4.000 meter hoogte zijn en dat de lucht daarom ijl is. Boven komen we op adem en genieten van het uitzicht. Dan lopen we naar de rand van het meer. Koeien grazen in het water en varkens wroeten de aarde om, op zoek naar wat te eten. Vrouwen in klederdracht bewerken het land. Op een versleten steiger speelt een jongetje met zijn hond en een cavia een fantasiespel.
|
Kaput. |
|
In de verte Puno. |
|
Akkers tot aan het water. |
|
Deze koe is dol op het jonge riet. |
|
Schapen herden en tegelijk wol spinnen. |
|
Aan het eind van de dag keert iedereen terug. |
De volgende dag reizen we alweer terug naar Puno, de boten naar nabijgelegen eilanden vinden we veel te duur. Onze gastvrouw trekt ons stevig naar zich toe en geeft ons drie zoenen. Wat een warmte. We nemen afscheid en stappen in een van de colectivos die al staat te wachten op het pleintje. De minibus zit vol met vrouwen in de hun mooiste klederdracht. Vooral hun hoedjes vallen op. Vierkant en van kant, volledig geborduurd en verder versierd met kleurrijke bolletjes wol.
In Puno checken we in bij hetzelfde hotel. De meeste toeristen blijven niet lang in Puno, laat staan dat ze terugkomen. Gelukkig herkent een van de meisjes achter de balie ons, ze geeft ons een goede kamer. We skypen die middag met vrienden en gaan ’s avonds echt uit eten, in een restaurant dat beroemd is om hun speenvarken. Twee porties alstublieft.
|
Mummy gevonden in een graftombe vlakbij het meer. |
|
Krans van bladgoud. |
’s Ochtends beleggen we de witte broodjes bij het ontbijt met het varkensvlees dat we over hebben van gisteravond. Prima broodjes. Daarna lopen we naar de haven. Ondanks het wisselvallige weer stappen we op een bootje om naar de drijven dorpen gemaakt van riet te varen. Al tientallen jaren wonen mensen midden op het Titikaka meer, op grote drijvende vlonders, waar families samenwonen. Wij meren aan bij het eiland Kontiki en worden met gezang welkom geheten.
De bestuurder van de boot geeft een korte presentatie over de eilanden zijn gebouwd. Men steekt de wortels van riet los in vierkante plaggen, deze bouwstenen vormen de fundering van het eiland. Daarop worden kruislings bossen riet gelegd. En daarop worden de kleine hutten van riet gebouwd. Vroeger in de vorm van een tipi, tegenwoordig als een huis zoals een kind dat tekent. Elk huis is uitgerust met een klein zonnepaneel, licht en TV. Wij mogen in het huis van Hermelina kijken, een jonge moeder die met haar man en haar kindje in de hut van 2 bij 3 woont.
|
Land in zicht. Soort van. |
|
Het riet wordt met wortel en al losgestoken. |
|
Een van de drijvende eilandjes. |
|
Het welkomstcomitƩ van Kontiki. |
|
De bestuurder vertelt wat over de bouwwijze van de eilanden. |
|
Het huisje van Hermelina en haar man. |
|
De praalboot van de familie, de 'Mercedes Benz' boot. |
Met de praalboot van het hoofd van de familie Kontiki varen we naar een ander eiland, waar je wat kan eten. We hebben geen keus, de vrouwen van de familie dwingen ons met zachte hand om in te stappen en nog eens 10 soles te betalen. Het voelt allemaal als een tourist trap. Zonde, leer ons dan riet weven of iets dat het geld waard is. Op het tweede eiland zitten een uur uit ons neus te eten voordat we terugvaren.
Mathieu voelt zich ondertussen weer grieperig. Nadat we in de busterminal tickets hebben gekocht voor de bus naar Bolivia van morgen, haasten we ons naar het hotel. Mathieu slaapt de rest van de middag. Eten gaat met tegenzin. We gaan daarom maar vroeg naar bed. Morgen steken we voor het eerst tijdens onze reis over land de grens over naar Bolivia.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten