Cuzco en Machu Picchu: Inca ruïnes en massatoerisme

Jongere backpackers zijn vaak lyrisch over de nachtbus. Het scheelt een overnachting in een hostel en je reist ’s nachts zodat je overdag meer kan doen. Wij zijn het er niet mee eens. Door de vele haarspeldbochten die de nachtbus naar Cuzco moet nemen, doen we geen oog dicht. We komen gebroken aan in de voormalige hoofdstad van het Inca koninkrijk. Onze taxichauffeur probeert misbruik te maken van ons slaaptekort. Hij rekent teveel voor het ritje naar het hostel en wil ons laten geloven dat het niet veilig is om in deze barrio te overnachten, beter blijf je in een hotel.

Het is nog vroeg, gelukkig is er iemand in het hostel die de deur voor ons opendoet. Twee meisjes die hier voor een lange tijd wonen doen de deur open en laten ons het hostel zien. Het is niet zoals we verwachten. Vies, rommelig en onze kamer is nog niet klaar. We laten onze spullen achter en strompelen als zombies het centrum in. Bij het eerste het beste eettentje gaan we zitten voor ontbijt. De broodjes ham kaas smaken nergens naar.

We lopen een rondje door het oude centrum, nemen een kijkje op het centrale plaza, maar registreren weinig. We zijn echt brak en moe van de nachtbus. Als we tergkomen bij het hostel is onze kamer klaar volgens de schoonmaakster. Het is een hok op het dak van 2 bij 2,5 zonder ramen. Het stapelbed neemt de meeste ruimte in. Dit is niet wat we besteld hebben. We besluiten te vertrekken. We zoeken alsnog een hotel in de buurt en vinden al snel iets betaalbaars. De Fiesta Inn. Klinkt ons als muziek in de oren. Het hotel is nog geen drie maanden oud en de gloednieuwe bedden nodigen uit tot een middagdutje. Eindelijk, slapen.

De volgende ochtend ontbijten we in het hotel. Op de TV die in de ontbijtzaal aanstaat zien we voor het eerst beelden van de overstromingen die onder andere in Lima voor grote problemen zorgen. Grote delen van de stad staan blank, sommige stukken zijn zelfs weggespoeld. Zoals vaker zijn vooral arme mensen in de buitenwijken de sjaak. Gek dat we hier nog geen week geleden waren. Het is niet de eerste keer dat we op het nippertje een natuurramp ontlopen.

We voelen ons fit en gaan te voet naar Sacsayhuaman, een verzameling Inca ruïnes aan de rand van de stad. De antieke wegen ernaartoe stijgen geleidelijk. Het is in dit deel van de stad rustig en we genieten van de oude gebouwen om ons heen. Veel is gebouwd in Inca stijl. Grote zwerfkeien vormen de fundering, daarbovenop zijn met klei muren gebouwd.

Bij de ingang van Sacsayhuaman schrikken we van de toegangsprijs. Een man spreekt ons aan en geeft ons een tip. Via het witte beeld van Jezus kun je naar binnen glippen zonder te betalen. We volgen de weg naar boven in de hoop zo bij het beeld uit te komen, maar lopen zo tegen een tweede officiële ingang aan. We besluiten op te splitsen. Mathieu heeft meer met dit soort ruïnes, Kiki wacht beneden op het terras van een café.

De zigzagmuren van Sacsayhuaman.
De ruïnes zijn enorm. Er is een soort arena, een lange rij hoge muren gebouwd in een zaagpatroon, tunnels, natuurlijk ontstane glijbanen en resten van een ander groot, rond gebouw. Archeologen zijn er nog steeds niet over uit of dit een verdedigingswerk was of juist een plek met religieuze betekenis voor de Inca’s. Jammer genoeg zijn de ruïnes sinds de komst van de Spanjaarden leeggeplunderd. De stenen van de imposante werden net als in Mexico gebruikt om kerken, raadshuizen en andere gebouwen mee te bouwen. Tot een eeuw geleden werd het steen nog gebruikt als bouwmateriaal voor woonhuizen.

Samen lopen we terug het centrum in. Op het plein voor een van de vele kerken is van alles te doen. Er zijn kraampjes waar eten wordt verkocht, er wordt gegokt en er is een straattheatervoorstelling. Een jonge komiek laat zich met een zweep bewerken door een van de toeschouwers. Eén keer krijgt hij de jongen goed te pakken. De markthal is al dicht, maar dat geeft niet. Doordat we die kant op lopen, zien we een lange optocht voorbijtrekken. Voorop lopen kleine meisjes verkleed als volwassen cholita’s, wat onhandig dansen ze zoals hun moeders, ze zijn vooral snel afgeleid. Daarna volgen mannen in verschillende outfits. Een groep mannen in zilveren jassen en knalblauwe broeken. Daarna een groep mannen in gouden hoepelrokken, goud met rode colberts met epauletten en donkere maskers waar een pijp uitsteekt. Achteraan loopt de fanfare. De muzikanten wisselen elkaar af, ze lijken stuk voor stuk dronken en doodmoe. Zo klinkt de muziek in elk geval.

Pas in Bolivia leren we dat dit karikaturen van Afrikaanse slaven zijn.

In een straat vonden we meerdere vaandelmakers.


De volgende dag reizen we verder naar Ollantaytambo, een Inca dorp in de Heilige Vallei en onze uitvalbasis om bij Machu Picchu te komen. Bij het busstation worden we aangeklampt door zo’n tien mannen die ons allemaal in hun minibus willen hebben. Tranquilo muchachos! We stappen uiteindelijk in bij een taxichauffeur die al een ander stel in zijn auto geeft zitten en ons belooft direct naar Ollantaytambo te rijden.

Als we de stad zijn uit geslingerd, stijgen we verder omhoog. We rijden lang over een prachtige, groene bergvlakte. Daarna dalen we af en volgen een rivier door een kloof met steile wanden naar het dorp. Geen wonder dat de Inca’s deze vallei als heilig beschouwden, de steile rotswanden, het overdadige groen, de vruchtbare grond, het is hier prachtig.


Een familie loopt mee in een demonstratie tegen watersnood en milieuvervuiling.

We rijden Ollantaytambo binnen over een stenen weg. Het dorp is toeristisch, maar toch lijkt hier ook de tijd stil te staan. Bijna alle huizen stammen nog uit de Inca tijd. De muren zijn gemaakt met grote keien die op maat geslepen zijn zodat ze perfect op elkaar passen. Water wordt vanuit de bergen aangevoerd door een ingenieus systeem van watergangen en goten. Vanaf het centrale plein zie je nog eens tientallen ruïnes, gebouwd tegen de steile bergwanden. De lokale bevolking trekt zich weinig aan van de toeristen. Boeren uit de bergdorpen komen hier elke dag om hun waar te verkopen, vaak gekleed in klederdracht. In de markthal is het een komen en gaan van mensen.

Vanaf het plein zie je de ruïnes zo liggen.

Groot materieel rukt uit.

Daar krijgt Mathieu nog spijt van.


Een dag later bezoeken we de Salineras Maras, een zoutmijn die door de Inca’s gebouwd werd en waar nog steeds met de hand zout gewonnen wordt. Vanaf het dorp Urubamba lopen we ernaartoe. Een boertje loopt een stuk met ons op. Hij klaagt over het weer, in Lima regent het, hier is het kurkdroog, het is de wereld op zijn kop. We moeten nog best een stuk klimmen om bij de zoutterrassen te komen, maar door deze route te nemen, beginnen we bij het stuk waar nauwelijks toeristen komen. De zoutterrassen strekken zich uit over de rug van twee aaneengeschakelde heuvels. Water wordt van bovenaf langs de terrassen geleid. Doordat het water langzaam stroomt, blijft het zout achter. Langzaam maar zeker ontstaan zo dikke plakken zout. De kleuren zijn prachtig. Elk terras lijkt een andere kleur bruin te zijn. Het contrast met het wit van het zout is groot. Het doet denken aan een plastic palet met waterverf.

De zoutbedden van Salineras Maras.

De dammetjes en watergeulen worden met de hand gegraven.

Een kleiwand vol zoutstalacmieten.

Het bergwater zet het zout af.


Langzaam lopen we door de zoutmijn. Aan de andere kant van de mijn is een bezoekerscentrum, waar het veel drukker is. De ene na de andere buslading toeristen krijgt een kwartiertje om over de terrassen te lopen. Wij drinken wat en lopen dan verder. Niet zonder een klein zakje zout te kopen, natuurlijk. We klimmen verder omhoog en via de groene vlakte die we eerder uit de auto zagen, lopen we naar het dorp Maras. In de verte zien we besneeuwde bergtoppen, gehuld in donkergrijze onweerswolken, een spectaculair gezicht. De regen blijft uit, we bereiken het dorp droog en ongeschonden. We eten een ijsje gemaakt van de lucumavrucht en pakken de bus terug naar Ollantaytambo.

De hoogte hakt erin.

Wat een landschap.


Met een luxe trein rijden we de volgende dag in stijl naar het toeristenplaatsje Agua Caliente. Hiervandaan vertrekken de bussen naar de wereldberoemde Inca stad Machu Picchu. Buiten het station kom je meteen terecht in een soort spinnenweb van een toeristenmarkt. Nog nooit zoveel souvenirs bij elkaar gezien. We lopen meteen door naar ons hotel. Het miezert, dus het heeft weinig zin om naar buiten te gaan. We gaan vroeg uit eten bij een restaurant waar de gratis Pisco Sours rijkelijk vloeien. We slenteren opgewekt terug naar het hotel, een soort spontaan dronkenschap. Maar morgen vroeg op. We willen voor zonsopgang vertrekken.

Om kwart voor vijf gaat de wekker. We ontbijten gehaast en lopen naar de bushalte. We kunnen vrijwel meteen instappen. Buiten is het donker en mistig. We zien niet goed waar we naartoe rijden. De weg gaat over haarspeldbochten steil omhoog. Soms zien we een steile bergtop uit de mist priemen. De bus stopt pal voor de ingang. Veel groepen backpackers die wel de Inca trail hebben gewandeld staan te popelen om naar binnen te gaan. Het verrast ons hoe strak alles geregeld is. Er zijn poortjes waar je je ticket laat scannen, er is een uitgestippelde wandelroute, er zijn suppoosten die je corrigeren als je tegen de richting inloopt.

Als we het laatste stukje naar de eeuwenoude Inca stad lopen, zien we bijna niets. De mist is ontzettend dik en de zon moet nog boven de bergen om ons heen uitkomen. We zijn eerlijk gezegd teleurgesteld. Bovendien zijn we allebei moe, katerig en wat chagrijnig. Is dit het nou? Als de mist begint weg te trekken verdwijnt dat gevoel. Pas dan zien we hoe groot Machu picchu is en hoe steil en groen de bergen zijn waarop de stad is gebouwd. We lopen rond en ontdekken steeds nieuwe stukken, af en toe luisteren we gidsen af die hun klanten vertellen over de geschiedenis van deze bijzondere plek.

Toch echt een magische plek.

Eindeloos veel gangetjes.

Het is hier fantastisch!


Samen beklimmen we de berg Machu Picchu, om een bovenaanzicht van de stad te hebben. Het is bloedheet en de klim gaat steil omhoog. Kiki draait na een kwartier om. Mathieu gaat alleen verder. Het duurt dik een uur voordat hij de top bereikt. Maar daar wacht een geweldige beloning. De laatste wolken boven Machu Picchu trekken weg en de Inca stad is volledig te zien. Wat een plaatje. En wat een schitterende omgeving. De bergen hier doen denken aan de karstbergen van Yangshuo in China, een plek die we een jaar geleden bezochten. Dat besef vergroot het gelukzalige gevoel om hier te zijn.

Machu Picchu vanaf de bergtop.


Weer terug beneden lopen we nog één rondje voordat we de bus pakken naar het dorp. Daar lunchen we in de markthal. Mathieu voelt zich niet lekker, dus hij neemt een kippensoep. In de trein terug naar Ollantaytambo wordt het er niet beter op. Mathieu’s darmen zijn van streek, waarschijnlijk door de sateetjes die hij gisteren op straat at. Terug in het dorp haasten we ons naar het hostel waar we eerder ook sliepen. Ze hebben een kamer voor ons en Mathieu duikt na een hete douche meteen in bed. Hij rilt van de koorts en slaapt die nacht slecht. Hij kreunt, ijlt, droomt raar en moet vaak naar de WC.

Het hele dorp doet mee aan een demonstratie tegen milieu- en watervervuiling.

Vaak in prachtige kleding.

Onder andere goudmijnwerkzaamheden krijgen de schuld.

Ook bouwvakkers lopen mee.



De volgende dag boeken we een nacht bij. Eerst uitrusten voordat we verdergaan. We eten licht en kijken films in bed. Ook chatten we met het thuisfront. De ouders van Mathieu zijn over een paar dagen 40 jaar getrouwd, reden voor een feestje dus. Weer een dag later pakken we de bus terug naar Cuzco. Vanuit de bus bedanken we het echtpaar dat het hostel runt. Ze komen net terug van de mis waar hun zoontje naartoe moest. De busrit voorloopt vlot. In Cuzco vragen we de chauffeur of hij wil stoppen vlakbij ons volgende hostel. No problemo. Scheelt ons weer een taxirit vanaf het busstation.

We checken in en gaan vrijwel meteen weer naar buiten. Het is vandaag zaterdag en dat betekent dat er in een aantal straten van Cuzco markt is. De bijnaam van deze zaterdagmarkt is smokkelaarsmarkt, omdat je er werkelijk waar alles kunt vinden. Mathieu wordt er duizelig van. Eerst wat eten. Bij een vriendelijke Cholita bestellen we een kom ceviche met gebakken rijst, gepofte maïs en ingemaakte ui. We nemen een risico door hier te eten, maar het smaakt voortreffelijk. Als toetje wordt onze kom vol geschept met het sap waarin de ceviche is gegaard, Leche de tigre noemt men dat hier. Mathieu knapt er enorm van op. Als toetje nemen we een vers vruchtensapje in de markthal. Nu maar hopen dat de darmklachten voorbij zijn.

Een vrouw maakt bundeltjes kruiden.

De hele stad doet hier boodschappen, lijkt wel.

Een verse snack; gekookte kwarteleieren.

De kunststof afdeling.

Een tropische vrucht waarvan we de naam vergeten zijn.

'Cevichito papi, cevichitooo!'

Een cholita met typische, lange vlechten.

Veel van de krampjes zijn versierd met confetti en serpentine. 

Verse groenten en kruiden.


Kiki en Mathieu

Volg ons op onze reis rond de wereld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten