Zuidereiland deel 4: Motoren, pinguïns, streetart en Alpen.

Onderweg naar Invercargill doen we het rustig aan. We hebben al zoveel gezien en gedaan, even een tandje minder. Zo slaan we bijvoorbeeld een kruiptocht door de Clifden Caves over en kiezen we voor de een na kortste wandeling in het natuurpark net buiten Riverton.

Nee, dank je. 


Invercargill blijkt een grotere stad dan we dachten. Kiki merkt op dat het een erg mannelijke stad is; overal pickup trucks, veel autogarages, slijterijen en kluswinkels, een gigantisch rugbystadium. We parkeren in het centrum en bezoeken een grote tweedehands winkel van het Leger des Heils. Daarna lopen we naar het warenhuis van de familie Hayes. Gek genoeg is in deze winkel ‘The World’s Fastest Indian’ te bekijken, de motor waarmee Burt Munro verschillende snelheidsrecords brak.

Burt Munro kocht als jonge man een standaard Indian Scout en sleutelde zijn hele leven lang aan de motor. In de winkel staat een standaard Scout vlak naast de creatie van Munro, de motoren lijken in geen enkele manier meer op elkaar. We verwachten alleen de motor van Munro aan te treffen, maar door de hele winkel staan oldtimers, racemotoren en raceauto’s tentoongesteld. De huidige meneer Hayes biedt ons persoonlijk twee keer koffie aan. Wat een fantastische winkel.

Een 1922 Indian Scout in originele staat.

De Scout van Munro, de lijst met modificaties is pagina's lang.

Munro's minder bekende twee racemotor, een Britse Velocette.

Een Yamaha XS750 flattracker, op basis van een XS650.

Een prachtig gerestaureerde CZ crossmotor.


We slapen vanavond bij Raymond en Marion, een gepensioneerd stel dat een kamertje via AirBnB verhuurt. Hun huis is van top tot teen ingericht in Engelse cottage stijl. Onze kamer is vijf sterren waard. Aan alles is gedacht, vers fruit, melk en water, er liggen zelfs postkaarten in een van de nachtkastjes. Nadat we uit eten zijn geweest, drinken we nog wat met Ray en Marion. Het zijn aangename mensen, met mooie verhalen. Raymond vertelt over zijn tijd als politieagent in een klein houthakkersdorp, hoe hij omging met de woeste figuren die er werkten.

Tijdens het ontbijt schuift Marion aan en begint weer gezellig te kletsen. Raymond zegt dat het de reden is dat ze geen onderkin heeft, ze praat zoveel. We trekken ons terug in onze kamer en skypen met vrienden die we lang niet hebben gesproken. Ze hebben een verjaardagscadeau voor Mathieu, een nieuwtje, ze zijn in verwachting. Fantastisch nieuws, we moeten bij flink wat mensen op kraambezoek als we terugkomen: Kiki’s zus, haar twee broers, een vriendin van Kiki en nu zij twee.

We nemen afscheid van Ray en Marion en rijden naar het Southland Museum. Het museum gaat over van alles wat met de streek te maken heeft: Poolexpedities, walvisjacht, de lokale flora en fauna, bruidskleding, de houtkap, de vroege pioniers, de Maori cultuur. Overweldigend. We scannen de verschillende zalen en gaan snel verder.

Door de jacht waren Fur Seals jarenlang verdwenen. Langzaam maar zeker komen de beesten terug.

Verzameling sleutels van een klokkenmaker. 

Uitzicht op het vasteland (en onze Sunny Super Saloon) vanaf Bluff Hill.


We rijden naar Bluff, het meest zuidelijke dorp van Nieuw-Zeeland en een van de oudste Europese nederzettingen in Nieuw-Zeeland. Het dorp an sich is niet de moeite waard, de uitzichten vanaf Bluff Hill zijn dat wel. Je kijkt er 360 graden rond. In de verte zien we Stewart Island liggen, half verscholen in de mist. Het vasteland is groen en glooiend. We waaien bijna weg.

Laatste stop van vandaag is Curio Bay, een plek waar je zowel dolfijnen als pinguïns kunt spotten. Om er te komen rijden we een lange gravelweg af, die door de oneindige weilanden die deze streek kenmerken kronkelt. We bekijken meteen de camping die bij het uitkijkpunt ligt en drie keer raden wie we daar tegenkomen, Dijk en Rie. Zij hebben al een plek uitgezocht voor de camper en hun eerste pinguïns gespot. Gewoon daar, achter dat flax riet bijvoorbeeld. En ja hoor, midden op de camping zien we een geeloogpinguïn bijkomen van een dag jagen op zee.

Bijzondere campinggast.


We checken in op de camping en warmen de restjes voortreffelijk Indiaas eten van gisteravond op. We maken een pannetje popcorn en lopen naar de rotsen waar de meeste pinguïns rond zonsondergang aan land komen. Hebben we wat te snacken tijdens het wachten. En wachten doen we. Pas als het zo goed als donker is, komt er één pinguïn ons tegemoet lopen. Maar wat is het vertederend om het beestje van de ene op de andere steen te zien hoppen.

Van de storm die ’s nachts over de camping raast merken we niks, omdat we een plekje hebben gevonden tussen het flax riet om onze tent op te zetten. Vlak voordat de eerste regenbui van vandaag losbarst, hebben we de tent opgeruimd en zitten we droog in de auto. Re-laxt.

March of the Penguins, maar dan in het echt.

Kiekeboe.


We kachelen verder in onze Sunny Super Saloon en stoppen bij de Cathedral Caves, twee grotten die alleen met eb bereikbaar zijn. De grotten liggen op privéterrein en voor het eerst in Nieuw-Zeeland moeten we entree betalen. Dat doen we dan maar en we beginnen aan de afdaling naar het strand. De twee grotten zijn smal en hoog en met elkaar verbonden. In de grotten zijn de verschillende lagen geologische afzetting goed zichtbaar. Ook hebben zeewier en algen de kleur van het gesteente veranderd.

Een paar kilometer van de grotten liggen de McLean watervallen, ook daar even kijken. Het water stroomt over honderden kleine trappetjes naar beneden, een mooi gezicht en makkelijk om op te klimmen.

De eerste Cathedral Cave.

Mc Lean Falls.

Keep NZ weird!


We eindigen die dag bij Nugget Point, een hoge klif, met vuurtoren erbovenop. Een paar honderd meter verderop in zee stijgen zeven puntige rotsen in een cirkel uit het water, het lijken net boegen van gezonken schepen, of walvissen die met elkaar spelen. Ver beneden ons zien we tientallen zeehonden zonnebaden, met elkaar spelen en in het water duiken.

Vanuit de observatiehut bij Roaring Bay spot Kiki als eerste een pinguïn die aan land komt. Het lukt het beest niet in één keer. Zo’n vijf keer wordt het beest door de golven op het strand uitgespuugd en meteen weer opgeslokt. Als het hem wel lukt, waggelt de geeloogpinguïn meteen hoger het strand op. Wat een aandoenlijk beest.

Nugget Point.

Kleine groep zeehonden en zee

Pinguïns spotten. 


De volgende dag rijden op het gemak naar de volgende grote plaats, Dunedin. We stoppen alleen bij Tunnel Beach, een strand dat alleen bereikbaar is doordat iemand een tunnel heeft gegraven in een van de kalkstenen kliffen. Leuke tunnel, maar eigenlijk zijn de kliffen veel interessanter. Het water heeft er maffe vormen in gesleten.

Voordat we naar de stadscamping van Dunedin inrijden, bezoeken we het prachtige schiereiland Otakou. We stoppen er voor lunch en we rijden naar het einde van het eiland, Albatros Point, waar we gek genoeg alleen zeehonden zien en duizenden meeuwen. De meeste auto’s op de parkeerplaats zijn al aardig onder gescheten. We kunnen heel dichtbij de zeehonden komen, ze liggen heerlijk uit te rusten in de zon.

De kliffen bij Tunnel Beach.

Top of the World baby. Of toch the Bottom?

Een kaarsrecht stuk, verdwenen.

Wat een poepie.


Ook Dijk en Rie zijn in de buurt, de volgende dag spreken we af voor ontbijt. In een middelmatig koffietentje bestellen we sandwiches en drinken we koffie met elkaar. Daarna splitsen onze wegen. Dijk en Rie rijden vandaag richting bergen, wij gaan langzaam richting Christchurch, onze eindbestemming in Nieuw-Zeeland. Maar eerst lopen we een street-artroute door downtown Dunedin, het stikt er van de muurschilderingen. Het niveau wisselt nogal.

We tanken en rijden de stad uit. Vanavond slapen we weer in de bush. Onderweg stoppen we bij Shag Point om zeehonden te spotten en daarna bij Moeraki Beach. Een strand waar ronde stenen liggen, van binnen gevuld met prachtig kristallen en mineralen. Sommigen van de stenen eieren zijn gebarsten en geven hun schat bloot.

Grote Tuatara gespot in downtown Dunedin.

Veel industrie en brouwerijen middenin de stad.

Niet helemaal onze smaak, maar wel knap geschilderd.

Net een scène uit Alien.

Een van de opengebroken eieren.



Bij Herbert rijden we de heuvels in, onderweg passeren we een grote groep scouts die waarschijnlijk naar de DOC camping hiken. Wordt druk vanavond. Nog geen tien minuten nadat wij camping bereiken, verschijnen ze uit alle hoeken en gaten. Het veld is gelukkig groot genoeg voor iedereen. ’s Avonds helpen we twee jongens met koken. Hun pasta met erwtjes en chocoladelollies is nogal vooruitstrevend, maar ze eten het wel op.

De volgende ochtend adviseren twee van de scoutingleiders ons om niet langs de kust naar Christchurch te rijden, maar om te rijden via Mount Cook. Prachtige blauwe meren, bergketens en goede wegen. Langs de kust wacht alleen weiland. We voelen ons goed en volgen hun raad op. We pakken de boel in en vertrekken. Vol gas naar Mount Cook.

De weg naar Mount Cook volgt grotendeels een rivier die uit Lake Benmore voortvloeit. In de rivier zijn meerdere dammen gebouwd, op de stuwmeren wordt flink gevist, in de verte zien we al besneeuwde toppen. Wat een gouden tip. We stoppen pas bij Lake Pukaki, een groot bergmeer dat werkelijk waar belachelijk blauw is. We geloven onze ogen niet. Is dit de plek waar smurfen worden gemaakt?

Gloeiend blauw.

Wat een schoonheid. En de bergen mogen er ook zijn.

Het gaat maar door.


We stappen in en rijden verder naar White Horse Campground, een DOC camping aan de voet van Mount Sefton, vlakbij Mount Cook. Tijdens dit laatste stuk autorijden van vandaag stoppen we vaak, de uitzichten zijn spectaculair. Kennelijk gebeuren hier veel ongelukken omdat mensen niet op de weg letten, of na een stop om foto’s te maken, aan de verkeerde kant van de weg verder rijden. De maximumsnelheid is teruggebracht van 100 naar 60.

De camping valt wat tegen, het is er vooral heel erg druk. We dachten dat het juist afgelegen en leeg zou zijn. We rijden de camping op om een plek te zoeken en we botsen bijna tegen Dijk en Rie op. Ze zien er uitgerust en relaxt uit en zijn blij ons te zien. Met Rie maken we een korte wandeling naar Hooker Lake, een bergmeer vlakbij de camping. Een rivier stroomt uit het bergmeer richting zee, we lopen de touwbrug op die over de rivier is gespannen voor een fantastisch uitzicht.

Als de wind begint op te steken, lopen we terug. De wind komt rechtstreeks van de besneeuwde bergtoppen af, de temperatuur daalt meteen een paar graden. ’s Avonds koken we met zijn vieren. Mathieu maakt bami goreng van instant noodles, ui, knoflook, kool en ei met chips in plaats van kroepoek. Prima maaltijd. De wind beukt ondertussen tegen de shelter aan. Als onze tent maar niet stuk waait vannacht.

Hooker Lake.

De vallei waar we gisteren doorheen zijn gereden.

Het Tasman meer met een paar ijsblokken.


De volgende ochtend ontbijten we nog één keer met Dijk en Rie, voordat we nu echt afscheid van elkaar nemen. ‘Tot zo,’ grappen we nog, maar de kans dat we elkaar nu nog tegenkomen is miniem. Zij gaan verder de bergen in, wij rijden vandaag naar Christchurch. Voordat we de snelweg opdraaien, nemen we nog snel een kijkje bij Tasman Lake, een meer waar grote stukken ijs in drijven die zijn afgebroken van de Tasman gletsjer.

De weg naar Christchurch is wat eentonig, vooral zodra we uit de bergen zijn. Zoals de mannen van de scouting al zeiden, alleen maar weiland. Wel passeren we de langste irrigatie-installatie van Nieuw-Zeeland, het monster is meer dan een kilometer lang!

In Christchurch droppen we snel onze spullen in het AirBnB appartement waar we vannacht en morgen logeren. We racen naar de andere kant van de stad, om de huurauto op tijd in te leveren. Te voet verkennen we het stadscentrum. Het valt ons op dat overal herbouwd wordt. De gevolgen van de aardbeving van een paar jaar geleden zijn nog steeds zichtbaar. In een popup winkelcentrum gemaakt van zeecontainers eten we Libanese pita’s.

De volgende dag pakken we de twee fietsen die bij het appartement horen en fietsen het centrum in. We parkeren de fietsen bij de stadspoort en lopen door het centrum naar het monument voor de 185 slachtoffers van de aardbeving. Op een braakliggend terrein zijn 185 witgeverfde stoelen opgesteld. Vooral de kinderzitjes raken ons.

Als er een oma staat te koken, moet het wel goed zijn.

Simpel maar doeltreffend.

Een mooi staaltje moderniteit.

Tja...


Een paar blokken verderop bezoeken we de tijdelijke Cardboard Cathedral. Een noodkerk die grotendeels van karton werd gemaakt. Een mooi voorbeeld van hoe tijdelijke huisvesting innovatief en prachtig kan zijn. De oude kathedraal ligt er treurig bij. De muren zijn gestut, maar daar is alles mee gezegd. Door een gapend gat in de kerk vliegen duiven af en aan. We willen niet weten hoe het er van binnen uitziet.

Als laatste bezoeken we de botanische tuinen van Christchurch. Het grote park doet ons denken aan het Euromast Park in Rotterdam. Groot en ruim opgezet, met jarenoude bomen. We lopen door een aantal van de kleinere thematuinen en bezoeken de kassen. In het café drinken we limonade, voordat we het park verlaten en ditmaal een Griekse pita souvlaki eten in het containerdorp.

Een van de thematuinen. Het is lente in Nieuw-Zeeland, dus veel staat in bloei.

Orchideeën in de kassen.

Er groeit hier van alles.


Terug in het appartement praten we lang met Wijnand, een van de vaste huurders. Hij heeft samen met zijn vrouw Zuid-Afrika ingeruild voor Nieuw-Zeeland en zoekt hier werk. Ze hebben alles verkocht en zetten al hun geld op een toekomt in Christchurch. Toch is het moeilijk om werk te vinden. Heftig hoor. Al blijft Wijnand er bijzonder optimistisch onder.

Op onze laatste avond in Nieuw-Zeeland gaan we natuurlijk uit eten. In de buurt vinden we een Belgisch biercafé, waar we mosselen met friet en kalfswangetjes met puree van aardappel en wortel eten. Het is vandaag mosseldag, dus het tweede pannetje is gratis. Geen idee wat ons bezielt, maar we gaan ervoor. Met een volle maag waggelen we terug naar huis. Vroeg naar bed. Morgen vliegen we naar Los Angeles! We kunnen het niet geloven dat onze tijd in dit fantastische land erop zit, maar tegelijkertijd verheugen we ons op onze nieuwe bestemming.

Mathieu overschat zichzelf...


Kiki en Mathieu

Volg ons op onze reis rond de wereld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten