Na twee fijne nachten in Auckland is het tijd om te vertrekken. Het is de derde keer dat we in deze stad overnachten, we hebben het nu wel gezien. We pakken een intercitybus naar Rotorua, de stad waar het altijd naar rotte eieren ruikt door geothermische activiteit. In 1880 werd de stad gebouwd met als doel er een kuuroord van te maken. Nog steeds zijn er veel zwembaden en badhuizen. Grappig weetje, zelfs de trottoirs worden verwarmd met warm water uit de aarde.
In Rotorua doen we niet veel. ‘s Ochtends werkt Mathieu aan een freelance opdracht, ’s middags maken we wandelingen door de buurt. EĆ©n wandeling voert ons langs de rand van het meer van Rotorua, waar veel zwavelpoelen te zien zijn. Het zwavel heeft de grond, de bomen en het water sterk verkleurd.
Op dag drie pikken Dijk en Rie ons op en reizen we weer samen verder. Wat blijkt, zij waren gisteren al in Rotorua, we waren dus nooit ver van elkaar verwijderd.
We laden onze spullen in en rijden naar de Huka waterval, bij Taupo. We vinden de waterval makkelijk, we volgen een horde toeristen die hier met een grote bus is gedropt. De waterval is niet per se heel hoog, maar man, wat wordt hier een boel water naar beneden gestort. 220.000 liter per seconde lezen we later, genoeg om drie hydrocentrales draaiende te houden.
Aan de overkant van de weg ligt een veld vol zwavelpoelen, ‘The craters of the moon’ genoemd. We lopen er een rondje maar zijn niet heel erg onder de indruk. Er is vandaag niet veel activiteit. Her en der blupt er een poel, maar geen geisers of kleine erupties. En, je moet op het pad blijven! Koste wat het kost!
Als laatste rijden we naar het stadspark van Taupo, waar je gratis en voor niks in natuurlijke hot springs kunt badderen. Het hete water borrelt op uit de grond en stroomt dan de ijskoude Waikato rivier in. Het is vandaag schitterend weer, dus we nemen het ervan. We proberen elk bad en drogen op in de zon. Het lijkt wel hartje zomer.
De dagen hierna maken we onze weg naar het Torangiro National Park. Voor het eerst zien we besneeuwde bergtoppen. We komen hier om de Alpine Crossing hike te doen, maar als we in het dorp Whakapapa vragen naar de weersomstandigheden blijkt dit onhaalbaar. Boven de sneeuwgrens is het te gevaarlijk, het stormt er en je hebt stijgijzers en een ijshouweel nodig. We maken een andere wandeling en blijven onder de sneeuwgrens. De wandeling begint makkelijk, maar zodra we een bergkam oversteken belanden we in een vervelende storm. Een stevige wind waait sneeuw, hagel en regen recht op ons af. We zijn opgelucht als we de hut bereiken, snel de kachel aanmaken.
De volgende dag lopen we probleemloos terug naar de auto. Dijk en Rie maken die dag een tweede wandeling, wij slaan ons kamp op in Whakapapa. Een dag later volgen wij een van de wandelpaden die beginnen vanaf de camping. Het pad volgt een kleine rivier de bergen in. We lopen door dik bos, heide en dan tussen rotsen door. De rotsen in het water veranderen continu van kleur, doordat het water allerlei mineralen (vooral ijzer en silica) achterlaat. Aan het einde van het pad zitten we een poos in de zon te genieten, voordat we terugkeren naar de camping. Hier treffen we Dijk en Rie aan, allebei doodop. We koken die avond een stevige maaltijd voor ze.
We zeggen de bergen gedag en rijden door naar de kust. Via AirBnB vond Kiki een strandhuis voor ons alle vier in het dorp Himatangi Beach. Het dorp bestaat grotendeels uit vakantiehuizen. Het is er vrijwel uitgestorven. Bij het postkantoortje pikken we de sleutels op, daarna rijden we naar onze bach. Het huisje blijkt een tijdmachine. Sinds de jaren 70 lijkt er weinig veranderd te zijn. Het ruikt er naar tweedehands winkel. Het interieur, het keukengerei, bijna alles is vintage.
Samen met Dijk verkennen we die middag het strand. We hopen er te kunnen vissen, maar dat blijkt niet mogelijk. Er is geen pier of stormkering waar we vanaf kunnen vissen. Dan maar jutten. Overal op het strand liggen grote stukken hout. Veelal afgeknapte bomen die via rivieren in zee belanden en hier op het strand worden uitgespuugd, horen we later. Tussen het hout vinden we gek genoeg vooral veel knikkers.
Na Himatangi is het verder zuidwaarts. In Ć©Ć©n dag rijden we naar de Putangirua Pinnacles. We kiezen de korte route, maar zien over het hoofd dat deze route over meerdere gebergten gaat. Van Waikanae naar Featherston is het de ene na de andere bochtige weg. Kiki wordt er misselijk van, Mathieu is in zijn element. In Featherston lassen we een pauze in.
De camping waar we overnachten licht naast de rivier die een kloof vol Pinnacles (pilaarvormige rotsen) heeft uitgesleten in het kalkstenen gebergte. Als we de camper en tent hebben staan, lopen we meteen de kloof in. Het late licht zorgt voor bijzonder fotogenieke taferelen. Op de terugweg verzamelen we zoveel mogelijk droog hout om vanavond een flink kampvuur te stoken. Het belooft koud te worden.
De volgende dag is het weer omgeslagen. Het miezert, waait en het is koud. We pakken de boel in en rijden verder. Bij kaap Palliser is de zee woest. Grote delen kust zijn al weggeslagen. Her en der staan nog huisjes, soms met nog maar een paar meter achtertuin over, de rest is opgeslokt door zee. De zeehondenkolonie die we willen bekijken is onbereikbaar, een rivier is buiten zijn oevers getreden en stroomt over de weg. Ook te voet kunnen we niet verder. We keren om. Zeehondenkijken kan op meer plekken. Op naar een volgende winderige camping.
Voordat we een dag later de veerpont nemen naar het zuidereiland, bezoeken we kort het centrum van Wellington. Het prachtige en vooral grote Te Papa museum overweldigt ons. Onze hoofden zitten zo vol met nieuwe indrukken dat we niet weten waar we moeten beginnen. Onze groep valt uiteen. Iedereen bekijkt wat hij aan kan. Zonde eigenlijk, want het museum heeft ontzettend veel te bieden. Hoogtepunten voor ons zijn de tentoonstellingen met moderne kunst en de zaal over John Britten, de Nieuw-Zeelandse motorbouwer die in zijn schuurtje een van de meest innovatieve racemotorfietsen ooit bouwde.
In het cafĆ© van het museum treffen we elkaar weer. We doen nog snel boodschappen voordat we de pont pakken naar de overkant. We denken dat we aan de late kant zijn, maar niets is minder waar. We wachten nog zo’n anderhalf uur voordat we de auto op de pont mogen rijden. Goed, Zuidereiland, here we come!
In Rotorua doen we niet veel. ‘s Ochtends werkt Mathieu aan een freelance opdracht, ’s middags maken we wandelingen door de buurt. EĆ©n wandeling voert ons langs de rand van het meer van Rotorua, waar veel zwavelpoelen te zien zijn. Het zwavel heeft de grond, de bomen en het water sterk verkleurd.
Een Nieuw-Zeelandse vorm van folk art: golfplaatsculpturen. |
Close-up van het oudste badhuis in Rotorua. |
Mineraalafzettingen bij het meer van Rotorua. |
Struiken verkleurd door het zwavel. |
Zwarte zwanen, niet inheems, ooit uitgezet door settlers. |
Op dag drie pikken Dijk en Rie ons op en reizen we weer samen verder. Wat blijkt, zij waren gisteren al in Rotorua, we waren dus nooit ver van elkaar verwijderd.
We laden onze spullen in en rijden naar de Huka waterval, bij Taupo. We vinden de waterval makkelijk, we volgen een horde toeristen die hier met een grote bus is gedropt. De waterval is niet per se heel hoog, maar man, wat wordt hier een boel water naar beneden gestort. 220.000 liter per seconde lezen we later, genoeg om drie hydrocentrales draaiende te houden.
Aan de overkant van de weg ligt een veld vol zwavelpoelen, ‘The craters of the moon’ genoemd. We lopen er een rondje maar zijn niet heel erg onder de indruk. Er is vandaag niet veel activiteit. Her en der blupt er een poel, maar geen geisers of kleine erupties. En, je moet op het pad blijven! Koste wat het kost!
Als laatste rijden we naar het stadspark van Taupo, waar je gratis en voor niks in natuurlijke hot springs kunt badderen. Het hete water borrelt op uit de grond en stroomt dan de ijskoude Waikato rivier in. Het is vandaag schitterend weer, dus we nemen het ervan. We proberen elk bad en drogen op in de zon. Het lijkt wel hartje zomer.
De Waikato rivier vernauwt zich van 100 naar 15 meter. |
220.000 liter per seconde... |
Een van de stomende gaten in de grond. |
Wel op het pad blijven hoor. |
Een grote modderpoel. Hier kookte en bubbelde het een en ander. |
Heerlijk relaxen. |
De dagen hierna maken we onze weg naar het Torangiro National Park. Voor het eerst zien we besneeuwde bergtoppen. We komen hier om de Alpine Crossing hike te doen, maar als we in het dorp Whakapapa vragen naar de weersomstandigheden blijkt dit onhaalbaar. Boven de sneeuwgrens is het te gevaarlijk, het stormt er en je hebt stijgijzers en een ijshouweel nodig. We maken een andere wandeling en blijven onder de sneeuwgrens. De wandeling begint makkelijk, maar zodra we een bergkam oversteken belanden we in een vervelende storm. Een stevige wind waait sneeuw, hagel en regen recht op ons af. We zijn opgelucht als we de hut bereiken, snel de kachel aanmaken.
Voor het eerst sneeuw in zicht. |
Wel sneeuw, nog geen wind. |
Achter deze bergkam wachtte meer sneeuw, wind en hagel. |
Een dag later. Wakker worden met dit uitzicht. |
Bovenop de bergkam. Nu heerlijk weer. |
Lavagesteente bedekt in een dikke laag mos. |
Dijk en Rie wandelen verder. |
De volgende dag lopen we probleemloos terug naar de auto. Dijk en Rie maken die dag een tweede wandeling, wij slaan ons kamp op in Whakapapa. Een dag later volgen wij een van de wandelpaden die beginnen vanaf de camping. Het pad volgt een kleine rivier de bergen in. We lopen door dik bos, heide en dan tussen rotsen door. De rotsen in het water veranderen continu van kleur, doordat het water allerlei mineralen (vooral ijzer en silica) achterlaat. Aan het einde van het pad zitten we een poos in de zon te genieten, voordat we terugkeren naar de camping. Hier treffen we Dijk en Rie aan, allebei doodop. We koken die avond een stevige maaltijd voor ze.
Roestkleuren door ijzer in het water. |
Ook vandaag fantastische uitzichten. |
Beigekleurig silica afgezet op de rotsen. |
We zeggen de bergen gedag en rijden door naar de kust. Via AirBnB vond Kiki een strandhuis voor ons alle vier in het dorp Himatangi Beach. Het dorp bestaat grotendeels uit vakantiehuizen. Het is er vrijwel uitgestorven. Bij het postkantoortje pikken we de sleutels op, daarna rijden we naar onze bach. Het huisje blijkt een tijdmachine. Sinds de jaren 70 lijkt er weinig veranderd te zijn. Het ruikt er naar tweedehands winkel. Het interieur, het keukengerei, bijna alles is vintage.
Samen met Dijk verkennen we die middag het strand. We hopen er te kunnen vissen, maar dat blijkt niet mogelijk. Er is geen pier of stormkering waar we vanaf kunnen vissen. Dan maar jutten. Overal op het strand liggen grote stukken hout. Veelal afgeknapte bomen die via rivieren in zee belanden en hier op het strand worden uitgespuugd, horen we later. Tussen het hout vinden we gek genoeg vooral veel knikkers.
Gewoon lekkah rustaaagh. |
Eindeloos veel sloophout. |
Bijzondere groeven in dit stammetje. |
Geen bonken, voornamelijk eentjes. |
Twee avonden op rij werden we getrakteerd op prachtige zonsondergangen. |
De molen in Nederlandse stijl in Foxton. |
Na Himatangi is het verder zuidwaarts. In Ć©Ć©n dag rijden we naar de Putangirua Pinnacles. We kiezen de korte route, maar zien over het hoofd dat deze route over meerdere gebergten gaat. Van Waikanae naar Featherston is het de ene na de andere bochtige weg. Kiki wordt er misselijk van, Mathieu is in zijn element. In Featherston lassen we een pauze in.
De camping waar we overnachten licht naast de rivier die een kloof vol Pinnacles (pilaarvormige rotsen) heeft uitgesleten in het kalkstenen gebergte. Als we de camper en tent hebben staan, lopen we meteen de kloof in. Het late licht zorgt voor bijzonder fotogenieke taferelen. Op de terugweg verzamelen we zoveel mogelijk droog hout om vanavond een flink kampvuur te stoken. Het belooft koud te worden.
Iemand is hier benieuwd naar de Pinnacles. |
En? Vinden we ervan? |
In veel brokstukken vonden we fossielen. |
Broos maar prachtig. |
Fikkie stoken! |
De volgende dag is het weer omgeslagen. Het miezert, waait en het is koud. We pakken de boel in en rijden verder. Bij kaap Palliser is de zee woest. Grote delen kust zijn al weggeslagen. Her en der staan nog huisjes, soms met nog maar een paar meter achtertuin over, de rest is opgeslokt door zee. De zeehondenkolonie die we willen bekijken is onbereikbaar, een rivier is buiten zijn oevers getreden en stroomt over de weg. Ook te voet kunnen we niet verder. We keren om. Zeehondenkijken kan op meer plekken. Op naar een volgende winderige camping.
Woest weer bij Kaap Palliser |
Verderop hield de weg op. |
Voordat we een dag later de veerpont nemen naar het zuidereiland, bezoeken we kort het centrum van Wellington. Het prachtige en vooral grote Te Papa museum overweldigt ons. Onze hoofden zitten zo vol met nieuwe indrukken dat we niet weten waar we moeten beginnen. Onze groep valt uiteen. Iedereen bekijkt wat hij aan kan. Zonde eigenlijk, want het museum heeft ontzettend veel te bieden. Hoogtepunten voor ons zijn de tentoonstellingen met moderne kunst en de zaal over John Britten, de Nieuw-Zeelandse motorbouwer die in zijn schuurtje een van de meest innovatieve racemotorfietsen ooit bouwde.
In het cafĆ© van het museum treffen we elkaar weer. We doen nog snel boodschappen voordat we de pont pakken naar de overkant. We denken dat we aan de late kant zijn, maar niets is minder waar. We wachten nog zo’n anderhalf uur voordat we de auto op de pont mogen rijden. Goed, Zuidereiland, here we come!
Inside het Te Papa Museum. |
Gaaf om van dichtbij te zien. De Britten SV1000. |
Een van de vele Maori portretten gemaakt door Gottfried Lindauer. |
Achteraan aansluiten svp. |
Daar gaan we dan. Altijd verder. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten