Noord-Noordereiland: glooiende heuvels, witte stranden en reuzenbomen

We beginnen onze reis naar het noorden van Nieuw-Zeeland met een korte busrit naar het vliegveld om Kiki’s moeder Rie en haar vriend Dijk op te halen. Het plan is om de komende tijd samen Nieuw-Zeeland te verkennen. We zijn vroeg op het vliegveld en de vlucht van Dijk en Rie heeft vertraging. Tijdens het wachten worden we toch wat zenuwachtig. We hebben hen in geen maanden gezien, hoe gaat het zijn om samen op te trekken? 

Dan gaat de schuifdeur open en daar zijn ze dan. Net als met Lyno en Wiljan op Java is het onwerkelijk om Dijk en Rie hier, in Nieuw-Zeeland te zien. We heten hen welkom en nadat hun tent is gedesinfecteerd pakken we een taxi naar het verhuurbedrijf waar we onze camper oppikken. 

Samen de kampeerspullen uitzoeken.

Buiten de grote stad eindelijk een beetje ontspannen rijden.


We spreken af dat Mathieu de eerste dag rijdt en dat is in het begin best eng. Het links rijden is niet eens zo ingewikkeld, het is vooral raar dat je rechts in de auto zit als bestuurder en dat het leeuwendeel van de auto links zit. Als we eenmaal Auckland uit zijn en het drukke verkeer afneemt, gaat het rijden steeds beter. 
Onze eerste slaapplek is het huis van Flora en Segmund in Mangawhai Heads. Via AirBnB boekten we er twee kamers zodat Dijk en Rie kunnen bijkomen van hun lange vlucht. Die avond praten we lang over onze reis en wat er in Nederland  allemaal gebeurd is. 

De volgende dag is het prachtig weer. We rijden naar Surf Beach, een breed en lang strand waar nu al kinderen aan het zwemmen zijn. Over het zand lopen we naar het begin van een wandelroute. Het smalle pad voert ons meteen omhoog en krult daarna verder om de steile kliffen heen. De uitzichten zijn spectaculair. Het weer is zo goed dat Dijk en Mathieu een duik in het zeewater nemen, als we terug bij het begin zijn. Het water is koud, toch is het zwemmen heerlijk. 

Het strand van Surf Beach.

Geen verkeerde plek voor een huis.

Die oudjes laten ons een poepie ruiken.

Hebben we dat allemaal al gelopen?

Op het strand lagen duizenden schelpen in alle soorten en maten.

Beessies kijke.

'Gewoon doen alsof het water warm was.'



Tijdens het ontbijt een dag later raken we aan de praat met Flora en Zygmunt, of beter gezegd, ze schuiven zelf aan. Weer draait het gesprek uit op de problemen met de Maori bevolking, we weten niet goed wat we moeten zeggen. Flora en Zygmunt zijn allebei in Europa geboren en hier later naartoe verhuisd. Het voelt wrang dat zij zo klagen over de oorspronkelijke bevolking van dit land. 

Vandaag rijden we verder noordwaarts naar Maungatapere, maar eerst stoppen we bij de Waipu grotten, een van de plekken in Nieuw-Zeeland waar je gloeiwormen vindt. Over smalle paden glibberen we de grot in, laten onze ogen wennen aan het donker en gaan dan verder. Na zo’n 25 meter zien we de eerste gloeiwormen. Honderden stipjes licht, verspreid over het plafond van de grot. Het lijken net led-lichtjes, maar van dichtbij kun je duidelijk lijfjes zien. 

De ingang van de grot...

Moeilijk te fotograferen, een plafond vol gloeiwormpjes.

Aan tafel bij Joan en Isaac.



Rond etenstijd komen we aan bij het huis van Isaac en Joan, een boerderij met leegstaande schuren. Woont hier iemand? In het woonhuis is het een drukte van jewelste. Er is bezoek, een hond en een heleboel kinderen. Het mooie is, Joan heeft ook voor ons gekookt, we kunnen zo aanschuiven. Als we ’s avonds naar bed gaan, vinden we een stuk brood in bed. Vast een van de kinderen geweest. 

Het regent als we wakker worden. We rijden naar Whangarei om boodschappen te doen en om te schuilen voor de regen. In het Art Museum (what’s in a name) zien we Tibetaanse monniken een mandala van gekleurde zandkorrels maken. Er hangen thangkas aan de muur, er draait Tibetaanse gebedsmuziek; even zijn we terug in Tibet en de Himalaya. 

Letterlijk monnikenwerk.


Die middag klaar het weer op en lopen we voor het eerst naar een hut van het Department of Conservation, het Staatsbosbeheer van NZ. Het DOC beheert campings en hutten verspreid over het hele land. Vaak zijn de faciliteiten er eenvoudig, maar je betaalt weinig en slaapt op bijzondere plekken. Dat geldt ook voor deze hut. Om bij de hut te komen beklimmen we eerst een steile klif, hierna volgen meer dan 900 traptreden naar beneden; de hut staat vlakbij een verlaten strand. We hebben geluk, we hebben de hut voor onszelf.

Hey ho let's go.

Ons hutje aan zee.

Lokaas kwijtraken in het zeewier...

In elke hut vind je een gastenboek met vaak grappige verhalen.


  
De volgende dag weten we wat ons te wachten staat: meer dan 900 traptreden beklimmen. We doen het rustig aan en komen veilig boven. Dijk benadrukt nog eens dat hij blij is dat hij gestopt is met roken, het klimmen gaat hem stukken beter af. 

Bij de auto drinken we koffie voordat we verder rijden naar Kawakawa, een dorp met Ć©Ć©n straat, een handvol oude gebouwen en een nog werkende stoomtrein. In het station eten we een cheeseburger met friet. De Canadese eigenaar weet ons te vertellen dat het station en het oude hotel herbouwd zijn, na hevige branden in de jaren ‘30 en ‘60.

Eindhalte voor vandaag is de DOC camping bij Puketi Forest, een bos waar nog inheemse Kauri bomen te vinden zijn. De camping blijkt grotendeels onder water te staan. Toch vinden we een goede plek voor de camper en de tent. Voor het eerst slapen wij vanavond in de camper. Dijk en Rie pakken net zo lief hun tentje, zeggen ze. We leren diezelfde avond dat de tent die je aan de auto bevestigt voor wat meer ruimte niet waterdicht is, de kussens en het dekbed zijn doorweekt als we naar bed gaan. 

Onze camper, een omgebouwde MPV, en tentje.



's Ochtends maken we een korte wandeling door het bos. Er is een keurig pad gemaakt van balken en planken; lopen over de wortels van Kauri’s is desastreus voor deze inheemse bomen door het gevaar van bacteriĆ«le infectie. We pakken de boel in en rijden verder naar het schiereiland Mahinepua. Daar maken we een tweede wandeling, het gaat heuvelop, heuvelaf. De uitzichten zijn ook hier spectaculair. 

Up we go!

Bijzondere doorkijkjes overal.

Stug duingras in bijzondere winterkleuren.

Een van de vele soorten varens van Nieuw-Zeeland.



Bij Te Paki leven we ons uit op de gigantische zandduinen die er door winderosie zijn ontstaan. We huren twee boogie boards waarmee we van de steilste en langste duinen afglijden. Op lagere duinen durven we zelfs staand op de logge boards naar beneden. We voelen ons alle vier weer even 10 jaar oud.

Als we de boards hebben ingeleverd, rijden we naar het meest noordwestelijke punt van Nieuw-Zeeland, Kaap Reinga, een plek vol verhalen. De Maori geloven dat hier de zielen van overleden mensen de onderwereld betreden. Er komen twee zeestromen samen, volgens Maori is de plek waar de golven botsen de geboorteplaats voor al het leven. Het is ook de plek waar Abel Tasman voor het eerst land in zicht kreeg toen hij van Tasmaniƫ naar Nieuw-Zeeland voer.

Surf's up bro.



Woehooeee!





Vlammen!


Money shot.

Fun times.

Vlak voordat de batterij op was, Kaap Reinga.



Een dag later beginnen we aan onze weg naar beneden, op naar het zuiden. Onderweg gaan we al snel de snelweg af. Het gerucht gaat dat in de heuvels bij Kaikohe een Nederlander een puzzelmuseum runt. Het museum is moeilijk te missen; een groot bord wijst de weg en er staat een levensgrote olifant in de voortuin. De verzameling puzzels, raadsels en goocheltrucs is indrukwekkend. De eigenaar Louis vertelt ons geduldig zijn verhaal. 

In het bos van Waipoua stoppen we om Nieuw-Zeeland’s grootste Kauri bomen te bekijken. De bomen zijn lang, kaarsrecht en hebben een dikke stam. We voelen ons klein en nietig, worden er stil van. Toch gek dat zo’n gigant door een simpele bacterie geveld kan worden. 

Niet te missen.

Nee, niet te missen.

Meteen aan het werk gezet.

'The four sisters', vier Kauri bomen die vlakbij elkaar groeien.

De hoogste en dikste Kauri boom die wij zagen, honderden jaren oud.



De volgende twee dagen hebben we vooral moeite met het vinden van betaalbare campings. We rijden veel, maar doen weinig – zonde van de tijd. In Pahie gooien wij de handdoek in de ring, we betalen wel wat meer voor een bed & breakfast. De eigenares Jenny doet wat van de prijs, als we geen ontbijt nemen. Ook mogen we twee hengels lenen. Voor zonsopgang staan Dijk en Mathieu op om vanaf de pier op snapper te vissen, maar helaas, de vissen zijn niet geĆÆnteresseerd. 

In Puhoi wandelen we een deel van de Te Arore Track, een wandelroute van het uiterste zuiden naar het uiterste noorden van Nieuw-Zeeland. Dit deel van de route is aardig, maar niet heel bijzonder. Terug in het dorp vergapen we ons aan de oldtimers en motors die bij een motorcafĆ© geparkeerd staan. 

Ons hutje in de achtertuin van Jenny.

Fried oyster en chips break in Puhoi.

Mooi, maar niet adembenemend.

Bijzonder blad, zwart met rode nerf en gekarteld.

Bomen groeien hier niet altijd in ringen.

OK, dit uitzicht is wel gaaf.




Na al dit natuurgeweld en gekampeer hebben wij behoefte aan grote stad. We moeten sowieso in Auckland zijn om meer vouchers te kopen voor de hutten van het DOC. Via AirBnB vinden we een kamer in een oud appartement, de verhuurder Edward heet ons welkom met vers gemaakte pasta. Dijk en Rie rijden verder, over een paar dagen zien we hen weer. 



Kiki en Mathieu

Volg ons op onze reis rond de wereld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten