De oversteek naar
het zuidereiland belooft veel goeds. In de warme namiddagzon glijden we door de
Marlborough Sounds, een aaneenschakeling van adembenemend mooie baaien,
ontstaan toen tientallen bergen miljoenen jaren geleden in zee zakten. In
sommige baaien staan huizen zonder weg ernaartoe, alleen een aanlegsteiger. Wat
een plek om te wonen.
EĆ©n nachtje blijven
we in Picton, het dorp waar de pont aanmeert. We kamperen in een baai waar met
eb de paua schelpen voor het oprapen liggen. De volgende dag rijden we verder
naar het begin van de Queen Charlotte Track, een wandelroute die Dijk en Rie
graag willen lopen, met tent dit keer. Enige probleem, de route komt niet bij
het beginpunt uit. Wij rijden dus met de auto vooruit, zijn voor de komende
dagen support vehicle. We verwachten Dijk en Rie pas over een paar dagen te
zien.
|
De ene na de andere baai doemt op. |
|
Gekke vijf minuten. |
|
Heerlijk lenteweer. |
|
Een Paua schelp, aan de binnenkant nog mooier. |
De kustweg naar de
camping waar we vanavond overnachten is bijzonder mooi. De weg is bochtig en
dus leuk om te rijden en na elke bocht lijkt er een nog mooiere baai te liggen
dan de vorige. Als we zijn ingecheckt lopen we een kort rondje door de bossen
en langs de baaien rondom de camping. Ook hier staan grote vakantiehuizen. We
zien twee ouders kibbelen met hun kind, dat maar niet wil stoppen met kayakken.
Tja, geef haar eens ongelijk.
Aan het eind van
onze wandeling komen we uit bij de steiger van de camping. Het water is er
helder dus we gaan op onze buik liggen om de visjes, zeesterren en andere
beestjes onder ons te bekijken. Dan horen we opeens Dijk bulderen: ‘Ja, waar
blijft die vis?’ HĆØ? Hoe dan? We dachten dat Dijk en Rie hier pas over een dag
of twee zouden aankomen, we blijken ons alle vier vergist te hebben. Dijk kan
ons wel schieten, hij heeft voor drie dagen eten en water in zijn tas.
Een dag later loopt
het gesmeerder, we maken goede afspraken over waar we elkaar treffen. ’s
Ochtends maken we een steile wandeling naar Anahoua, een van de hoogste heuvels
in de buurt, en genieten van het uitzicht. We zijn omringd door eindeloos
glooiende heuvels waar zeewater tussendoor stroomt. Kleine bootjes varen af en
aan.
|
Paradijs op aarde. |
|
Een trap van wortelen voert ons omhoog. |
|
Zo halverweg Anahoua, |
|
Prachtig deel van het pad. |
|
Een deel van het vredige uitzicht. |
’s Middags rijden we
naar de Cow Shed Campsite, een DOC camping aan zee. We zetten vast het tentje
op voor Dijk en Rie en blazen hun luchtbedden op. Als we klaar zijn, komen ze
net aanlopen. Met zijn vieren rijden we naar een steiger verderop in de baai,
eens kijken of we wat vis kunnen vangen. Dijk heeft met vissen het meeste
succes, met verse mossel als aas, een rol lijn en een haak weet hij drie kleine
vissen te vangen. Kiki en Rie verzamelen het leeuwendeel van ons avondeten,
twee plastic tassen vol verse mosselen. Het schoonmaken is een flinke klus,
maar we eten als koningen die avond. Nog nooit smaakte mosselen zo goed.
Regen gooit roet in
de verdere wandelplannen van Dijk en Rie. We verlaten de Marlborough Sounds en
rijden landinwaarts naar de DOC camping Pelorus Bridge, midden in een klein
restje oerbos. De strook bos werd op het nippertje gespaard toen lokale
bestuurders de schoonheid en toeristische waarde van het bos inzagen,
halverwege de negentiende eeuw. Als we een dag later naar Nelson rijden, zien
we wat er met de rest van het oerbos is gebeurd: gekapt en vervangen met
keurige rijen ceder bomen.
|
Mosselparty! |
|
Indrukwekkend hoge bomen. |
|
Da's pas zwarte schimmel. |
|
Bijzonder blad. |
|
Door het vochtige klimaat, veel variaties paddenstoelen. |
In het stadje Nelson
splitsen we ons op. Ik ga naar de kapper, Dijk naar de opticien, Kiki en Rie
naar de bieb om plannen te maken voor de komende week. Als ik op straat mijn
telefoon aanzet, komt er een whatsapp notificatie in beeld, een bericht van
papa: ‘We hebben een droeve boodschap’ en ik weet meteen wat er aan de hand is.
Toch lees ik het hele bericht: ’Vannacht is Opa overleden.’ Ik ben in Ć©Ć©n klap
verslagen en diep verdrietig, en tegelijkertijd geloof ik het niet.
Een paar straten
verderop kom ik Dijk tegen, samen lopen we richting bieb. Ik vertel hem niets,
eerst wil ik Kiki het nieuws vertellen. Zij barst in tranen uit. We gooien onze
plannen om. We boeken via AirBnB een kamer in Nelson, zodat we mijn ouders kunnen
skypen. Pas als ik het verdriet van hun gezichten aflees, komt het besef en de
tranen. Godsamme, nee. Niet nu. Niet hier. Voor het eerst tijdens onze reis
voel ik een ongekende heimwee opborrelen.
De volgende dag
besluiten we toch verder te gaan, rouwen kan immers overal, toch? We rijden
naar het Abel Tasman National Park en zetten Dijk en Rie aan het begin van een
meerdaagse wandelroute af. Wij rijden door naar het einde, parkeren de auto,
verstoppen de sleutels en lopen in tegengestelde richting terug.
Het is al laat als
we beginnen met wandelen en we moeten nog best een stuk. We lopen door een dicht
bos naar de kustlijn toe. Daar zien we ver beneden ons een rivier uitwaaieren
in zee, een prachtig plaatje, vooral in de namiddagzon. We klimmen over de
steile Gibb Hill en wandelen over met gras begroeide kliffen verder naar de hut
waar we vannacht slapen, een prachtexemplaar uit 1856. Mijn gevoelens gaan alle
kanten op.
|
In de schemer naar de hut. |
|
Linksonder een deel van de riviermonding. |
|
De hut uit 1856. Ondertussen voorzien van een nieuw dak en veranda. |
|
Na het eten kijken naar de zonsondergang. |
De volgende dag gaat
het beter. Op het strand heb ik bereik en ik whatsapp nog wat met familie. We
volgen de kustlijn naar Separation Point, een klif waar je zeehonden kunt
spotten. We hebben geluk, we zien er al snel een paar. Op de uiterste klif van
Separation Point heeft het DOC nep vogels geplaatst en is het geluid van de
vogels te horen, om meer van dit soort vogels aan te trekken. Een koddig
gezicht, de vogels lijken er niet in te trappen.
Dan trekken we
dieper het park in. Vandaag maken we de meeste kilometers en we houden het
tempo hoog. We stoppen alleen kort voor een lunchbreak op een van de DOC
campings. We ontmoeten een gids die met twee klanten op stap is. Hij vertelt
ons dat er vandaag orca’s voor de kust zijn gespot, door mensen in watertaxi’s.
De beesten jagen voor de kust op zeehond en pijlstaartrog. Vanaf het strand
zijn ze helaas moeilijk te zien. Jammer!
|
Afdalen naar het strand. |
|
Kleine privƩ baai. |
|
Bijzondere rotsformatie. |
|
Kiki leidt de oversteek naar Awaroa. |
|
Een verfrissende finale. |
We komen keurig op
tijd aan om de oversteek naar Awaroa te maken. Het is hartstikke eb en de
riviermonding tussen ons en de hut waarin we vanavond slapen ligt bijna
helemaal droog. De oversteek is fantastisch, de zon breekt door de wolken en
het voelt heerlijk om onze schoen uit te trekken en door stroompjes water te
waden. We made it! In de hut maken we snel wat te eten en daarna trekken we ons
terug. Geen zin in gezelschap vandaag, ik wil het liefst alleen zijn met Kiki.
De volgende ochtend
lopen we een rondje in de buurt van de hut. Eerst de heuvels in, daarna via het
strand terug. Vooral dit laatste stuk is adembenemend mooi. Wit strand, blauw
water, geen wolkje aan de lucht. Terug in de hut raken we aan de praat met vier
dames met gigantische backpacks om. Ze blijken de keukenbrigade te zijn van een
veel grotere wandelclub die onderweg is. Een vrouw met Nederlandse roots trakteert
ons op dikke plakken speculaas.
|
De grote en moderne hut van Awaroa. |
|
Moeite met genieten. |
|
Weer met de voeten bloot. |
Als het water ver
genoeg gedaald is, steken we de riviermonding weer over, dit keer naar de parkeerplaats
waar we met Dijk en Rie hebben afgesproken. Onderweg worden we zenuwachtig.
Zullen ze er wel zijn? We hebben de auto namelijk op een andere plek geparkeerd
dan afgesproken, een plek midden op hun route – niet te missen, hopen we.
Maar aan de
overkant, geen Dijk en Rie. Shit. Shi-hit. We rusten even in het gras en
bespreken onze opties. We besluiten de weg die naar de parkeerplaats af te
lopen, zo is de kans het grootst dat we ze tegenkomen. De weg gaat steil omhoog
en door de lichte paniek lopen we in een moordend tempo omhoog. Bij een
T-splitsing stoppen we even. Er komen auto’s voorbij maar nog geen Dijk en Rie.
We lopen verder,
door naar de plek waar we de auto parkeerden. De auto is verdwenen. Dat is op
zich goed. Ze hebben de auto dus waarschijnlijk gevonden. We lopen verder en
verder en op een gegeven moment verschijnt er een grijze camper achter ons.
Gelukkig! Het is de onze! Dijk stopt midden op de weg en we stappen in. Yes,
weg hier!
Tot mijn verbazing
draait Dijk om en rijdt hij terug het park in. Zij hebben de tent al staan op
een van de campings, vanavond slapen we dus in het park. En dat betekent geen
internet. Frustrerend, want het enige dat ik wil is contact met familie. Van
binnen begin ik te koken. Als Rie ons vraagt om ook eens een nachtje in de tent
te slapen, barst de bom. Alle woede komt er in Ć©Ć©n klap uit. Ik schaam me voor
mijn gedrag, maar kan er niks aan doen. Ik wil gewoon niet hier zijn.
De volgende dag is
het noodweer verdwenen. Ook in mijn hoofd is het rustiger. Samen met Kiki maak
ik een wandeling over het strand. We pakken de boel in en rijden naar het
dichtstbijzijnde stadje Takaka. Daar checken we met zijn tweetjes in bij een
hostel. Dijk en Rie pikken ons over twee dagen weer op. In het hostel schrijf ik
diezelfde dag een stuk voor tijdens de kerkdienst voor Opa. Al mijn neven en
nichten hebben herinneringen en anekdotes gemaild, het is hartverwarmend om hun
persoonlijke verhalen over Opa te lezen.
|
Kijk, een vogel! |
|
Prachtig weer om te fietsen. |
|
Een van de best verzorgde paden tot nu toe. |
|
Moeilijk te fotograferen, dat helderste water ter wereld. |
Een dag later pakken
we twee fietsen bij het hostel en gaan we op zoek naar de Whaikoropupu Springs,
een reeks bronnen waar het helderste water ter wereld de aarde uit borrelt. We
fietsen een keer verkeerd, maar het geeft niet, het is hier vlak en de zon
schijnt. In de weides liggen tientallen kalveren, wat schichtig kijken ze ons
aan. Een grote tractor rijdt ons tegemoet, met achter het stuur een man met wit
haar. Op het spatbord zit een kleine jongen, precies zoals ik vroeger met mijn
broers bij Opa meereed. Mooie herinneringen.
We blijven laat op.
Via kerkomroep.nl kunnen we meeluisteren met de kerkdienst voor Opa. In bed,
met een klein lampje aan horen we kraakhelder wat er verteld wordt. Geweldig
dat dit bestaat. Na de dienst maken we een klein vuurtje op een lege
parkeerplaats achter hostel. In het vuur verbrand ik papieren tekeningen van
dingen die ik Opa gun in het hiernamaals, een ritueel dat we voor het eerst in
Chinese tempels zagen. Exact op het moment dat het vlammetje dooft, schiet er
een vallende ster langs de hemel. Kiki zegt: ‘Ja, daar gaat hij.’ Voor het
eerst besef ik dat ik Opa nooit meer zal zien en ik breek. Toch, mooier had dit
afscheid niet gekund.
|
Dat je maar lekker mag boeren, Opa. |
De volgende dag
worden we weer opgepikt door Dijk en Rie. Volgens Rie ben ik een ander mens dan
twee dagen geleden. Zo voel ik me ook; dit hoofdstuk is voor nu afgesloten, we
kunnen er weer tegenaan.
Lieve Kiki en Tjeu, dikke tranen rollen over mijn wangen bij het lezen van jullie verslag van dit deel van jullie reis. Nu pas heb ik de rust om het te lezen. Wat beschrijf je mooi je gevoel en de emoties. Ik kan het beeld van de kleine broertjes in de tractor met hun opa nog zo weer voor me zien. Dikke knuffel van deze kant, en wat heerlijk zal het zijn als jullie komende week Henk en Rieky gaan zien. Geniet van elkaars gezelschap en van Mexico! A Big hug for the two of you xxx Liesbeth
BeantwoordenVerwijderen