Colombia deel 4: Tropisch, koloniaal en paradijselijk

Net als in MedellĆ­n komen we ook in Cartagena in het donker aan. Met een taxi rijden we de stad in. Een ritje van nog geen kwartier. Via AirBnB vonden we een studiootje in het midden van het historisch centrum. Toch is er geen historisch pand te zien als we uitstappen op het afgegeven adres. Grote gebouwen uit de jaren ’70 met winkels op de begane grond. Toch moet het hier zijn. Een oude man die op een krakkemikkige stoel naar muziek op een radiootje aan het luisteren is, blijkt de nachtwaker van het gebouw waar Hani en Luis wonen, de verhuurders van de studio. Hij neemt ons mee het gebouw in. Op de tweede verdieping zit een sportschool, de muziek blaast uit de voordeur. Op de derde verdieping moeten we wezen. De nachtwaker geeft Kiki drie kussen als Hani de deur opendoet. Ouwe snoeperd.

Ook Hani heet ons hartelijk welkom. Knuffels en kussen, bienvenido a Cartagena. Salomon voorspelde al dat de mensen in het noorden open en warmbloedig zijn. Hani laat ons de kamer zien, laat op een kaart zien waar het te doen is en verwent ons met allerlei kleine snacks. We gaan direct naar buiten, op zoek naar eten. Ons appartementje ligt precies tussen het ommuurde historisch centrum en de antieke wijk Getsemani, waar het stikt van hostels, restaurants en cafƩs. Daar eten we pizza aan een plein waar allerlei straatartiesten hun kunsten vertonen aan het bierdrinkend publiek. Cartagena bevalt bijzonder goed.

Scheetje op straat in Getsemani.

Veel streetart in Getsemani. Van graffiti, tot murals tot dit mozaĆÆek.


De volgende dag lopen we mee met een stadstour. Gids Edgar vertelt enthousiast over zijn stad en Colombia aan de hand van vijf onderwerpen: cultuur, slavernij, inquisitie, aanvallen op de stad en onafhankelijkheid. Zo heeft de stad de bijnaam La Eroica, omdat de inwoners van Cartagena 105 dagen uithongering van een Spaanse conquistador wisten te verdragen. Een ander interessant verhaal, de kloktoren heeft de bijnaam The four faced liar, omdat geen van de klokken gelijk loopt. Edgar eindigt zijn verhaal met zijn kijk op de staat van het land. Hij is, net als Salomon, opgewekt dat langdurige vrede eindelijk een kans heeft in Colombia, nu de president en de FARC met elkaar aan tafel zitten. Hij vraagt ons om vrienden en familie te vertellen over onze positieve ervaringen in Colombia. Dus bij deze.

Het sfeervolle ommuurde centrum van Cartagena.

Ja, we zouden hier kunnen wonen.

The four faced liar.

Heerlijke temperatuur en charmante straten.

Gids Edgar voelt ons aan de tand.


We lunchen samen met Rudy, een Indiase jongen, die ook meeliep met de tour. Hij werkt in new York en drie maanden per jaar gaat hij op reis. Niet slecht. We praten over reizen, Zuid-Amerika en hoe geweldig we India vinden. Hij vraagt ons om een second opinion voor een carnavalskostuum dat hij heeft gekocht. Kiki heeft jaren ervaring en geeft hem haar goedkeuring. Rudy nodigt ons uit om mee te gaan naar het carnaval van Barancillo, het grootste van Colombia. We beloven hem erover na te denken.

Antieke oorbellen in het Goudmuseum.

Funky begrafenisurn.


Terug in het studiootje heeft Mathieu mail. Of het gaat lukken met die opdracht. Oh ja, glad vergeten. Dat betekent dat we langer in Cartagena moeten blijven. Geen carnaval dus. Hani heeft nieuwe reserveringen dus boeken we wat anders. We besluiten eens wat geld uit te geven en boeken een kamer in een verbouwd koloniaal huis, met jacuzzi op het dak. Twee dagen rusten we hier uit. Mathieu werkt aan zijn freelance opdrachten, Kiki zont, leest en relaxt in de jacuzzi. Ook facetimen we met vrienden en familie, nu we goed internet hebben. Mathieu’s neefje Ot heeft een nieuw brandweerpak en dat wil hij maar al te graag laten zien. In de namiddag gaan we naar buiten, we bezoeken het goudmuseum en kijken vanaf de stadsmuur met een ijskoud biertje in de hand naar de zonsondergang.

Lekker boodschapjes gedaan.

The life of the trophy wife.

Naar de zonsondergang kijken vanaf de stadsmuur.

Het nieuwe Cartagena.


Als we de eigenaar van het huis vertellen dat naar het vissersdorp Rincon del Mar vertrekken, waarschuwt hij ons voor de armoede in de streek, het ontbreken van fatsoenlijke medische zorg, het vieze water en slechte eten. Het zal wel meevallen meneer. Onze vriend Salomon uit Bogota gaf ons de tip om naar Rincon te gaan. Nog zo goed als onontdekt, mooie stranden en je kan er boottochten maken naar andere tropische eilanden. Lijkt ons de perfecte manier om onze laatste dagen in Colombia te slijten.

De busrit naar San Onofre, de stad die het dichtst bij Rincon ligt, duurt niet lang, maar er is buiten genoeg te zien. Net buiten Cartegena rijden we lang door mangrovebossen en moerassige wateren. Zodra we een grote rivier oversteken – mensen hebben er vijvers met verse forel in hun achtertuin – verandert het landschap. Het droge landschap glooit, er staan weinig bomen, de eenvoudige huisjes langs de weg zijn gemaakt van leem, magere koeien grazen op strogele weides, de mensen zijn hier donkerder. Dit is de streek waar afstammelingen van Afrikaanse slaven zich hebben gevestigd. En ergens lijkt het hier op Afrikaanse savanne.

Als we de bus uitstappen in San Onofre staan twee jongens ons al op te wachten met hun brommers. Het is de enige manier om in Rincon te komen. We springen achterop en rijden over een stoffige zandweg naar het dorp. We laten ons afzetten bij een van de twee hostels in het dorp. Inchecken, omkleden en het water in. De temperatuur van het zeewater is voortreffelijk. Twee deuren verderop zit het enige restaurant dat open is, La Negrita. We eten er samen met de lokale politiemacht een kom visbouillon en een flink bord kokosrijst, gegrilde snapper, gebakken banaan en salade. Met een biertje erbij. Houston, we’ve made it to paradise.

De hoofdstraat van Rincon del Mar.

In het dorp wordt artesanaal gevist.

Gruwelijk lekkere vis.

Instant hitje. 

Intens gelukkig. 

'Ja iets meer naar links.'


De dagen die volgen, glijden voorbij. We slapen uit, hangen op het strand, zwemmen, worden bruin, schrijven, lezen en lunchen elke dag bij Negrita. De andere restaurants zijn alleen in het weekend open. Geeft niets. Mag ik nog een biertje, por favor?


Al dat bier is nergens goed voor.

De maan in het kwadraat. Later zagen we de maan verdwijnen achter de horizon.


Op onze laatste dag in het dorp huren we een speedboot met chauffeur die ons naar de mooiste eilanden in de streek vaart. We beginnen bij het dichtstbevolkt eiland ter wereld, Santa Cruz del Islote. Op nog geen twee hectare land wonen zo’n 1.200 mensen. Als het eiland in zicht komt, lijkt het een fata morgana. Dit kan niet. Het eilandje puilt uit van de gebouwen. We meren aan en worden direct aangesproken door een gids. Ja, doe maar een rondleiding. In razendsnel Spaans vertelt de man over het eiland. Zoals in elke Zuid-Amerikaanse stad is er een centraal plaza, een opvallend grote groep kinderen krijgt rekenles op de stoep voor hun school, stroom komt sinds een paar jaar van zonnepanelen. Als laatste bezoeken we het aquarium. In een krappe, betonnen bak aan de rand van het eiland zwemmen meterslange haaien zij aan zij met schildpadden en andere vissen. Als je wilt kun je snorkelen met de bonte verzameling beesten.

Santa Cruz del Islote.

Kleurrijke huizen en smalle straten.

La plaza.

Van vergrijzing geen sprake.

Kleine zeeschildpad zo uit het aquarium gevist.


Het volgende eiland is veel groter dan Santa Cruz, toch ging men hier niet wonen omdat het eiland vroeger geplaagd werd door muggen. Daardoor is het eiland nu zo goed al onbewoond. Voordat we een duik nemen in het kraakheldere water, slenteren we door het mangrovebos. Wat een droomplek.

Onderweg naar het derde eiland varen we langs een drijvend hostel. Klinkt romantisch, maar het hostel puilt uit van de mensen. Het ziet er meer uit als een vlot met schipbreukelingen dan een fijne plek om te slapen. Op het eiland staan wel prachtige hotels en resorts. Misschien hadden we een dag eerder de boot moeten pakken. We gaan aan land, lunchen, zwemmen nog wat en verbazen ons over Colombiaanse toeristen die pal in de schroeiende middagzon rum drinken. Hoe houd je dat een dag vol?

Zwaar leven.

Het mangrovebos.

Het drijvend hostel. OK, misschien toch leuk geweest.

Onze privƩ lancha.

Meneer kan ook een kunstje.


Stuiterend over de golven varen we terug naar Rincon. In het dorp is op het plein een groot scherm opgezet. Het zal toch niet: film vanavond? Het scherm staat er voor de kinderen van het dorp. Zij worden getrakteerd op een avond muziekclips. Een meisje dat vrijwilliger is, loopt met ons naar een restaurant dat eigenlijk gesloten is, ze krijgt de kokkin zover om voor ons een maal te maken. We bedanken het meisje hartelijk, voor haar is het de gewoonste zaak van de wereld.

De volgende dag bussen we terug naar Cartagena. Op de bonnefooi vinden we een spotgoedkoop hostel in de wijk Getsemani. Op straat eten we heerlijke kip van de barbecue. Op de stoep staat een rij tuinstoelen, met het dienblad op schoot nemen we plaats en kijken we naar de mensen die voorbijkomen. Nog Ć©Ć©n keer genieten van de luide muziek uit speakers, de zwoele warmte, de schaars geklede mensen op straat. Morgen vliegen we naar Peru.

Beste kip van de hele reis.


Kiki en Mathieu

Volg ons op onze reis rond de wereld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten