Colombia deel 1: Bogota, woestijn en rare wezens

Eigenlijk weten we niet veel over Colombia als we besluiten ernaartoe te gaan. Ja, koffie, cocaĆÆne, Pablo Escobar, Nairo Quintana en de FARC. Maar daar houdt het wel op. Toch is iedereen die er is geweest laaiend enthousiast over dit land dat sinds een paar jaar razend populair is onder backpackers.

Na wat tegenslag op het vliegveld van Cancun, lacht het geluk ons toe als we in Bogota landen. We komen zonder problemen het land in, hebben snel onze bagage en in de rij voor de bus krijgen we direct een voorproefje van Colombiaanse gastvrijheid. De Brits-Colombiaanse arts Mauricio spreekt ons aan en vraagt of we hulp nodig hebben. Hij helpt ons een buskaart kopen en stapt met ons in de juiste bus. Onderweg praten we over van alles, de mooiste plekken van Colombia, het lokale eten, onze reis en het ZIKA virus. ‘Don’t make babies, guys,’ is zijn advies.

We stappen uit bij het Nationaal Museum en vinden makkelijk het AirBnB appartement waar we de komende dagen logeren. Het ligt halverwege een heuvel en de klim omhoog valt vies tegen. Van een paar meter boven zeeniveau zijn we in een klap op dik 2.600 meter boven zeeniveau beland. Salomon, de bewoner van het appartement, komt na vijf minuten aan scheuren, achterop de brommer van een vriend.

Hij laat ons binnen en waarschuwt ons, geen lift, vier verdiepingen omhoog met de trap. Maar de beloning is groot. Vanuit de huiskamer van het appartement kijken we uit over downtown Bogota. De zon gaat al bijna onder en het uitzicht is spectaculair. Wat een toffe plek om te wonen. Die avond gaan we de hort op. Salomon woont vlakbij Calle 27, de straat die het hart vormt van een wijk vol hippe restaurants en cafĆ©s. Wij kiezen voor hamburgers met friet en… een pot Grolsch! Wie had dat gedacht.

Slechts een fractie van het uitzicht.

F*ck yes.


Op advies van Salomon ontbijten we de volgende dag op de buurtmarkt. Caldo con carne, met een wit puntje en een arepa (soort maĆÆskoek). Stevige kost, maar ontzettend lekker. Een groepje kinderen is niet bang voor ons. Met hun action figures spelen ze een onnavolgbaar verhaal na aan onze tafel.

Te voet trekken we het historisch centrum van Bogota in. Via een park dat zich uitstrekt over meerdere terrassen en langs een aantal serieuze politieblokkades wegens de protesten tegen stierenvechten komen we uit op Calle 7, de grootste winkelstraat van Bogota. Dit deel van de stad is rommelig. Vervallen koloniale gebouwen staan zij aan zij met jaren ‘70 - ‘80 nieuwbouw, winkels puilen uit met goedkope artikelen, straatverkopers verkopen vooral snoep en sigaretten, overal klinkt muziek, een mix van cumbia, reggaeton en hiphop. We kijken onze ogen uit.

Een wat apocalyptische verticale stad.

Park, wolkenkrabbers en politieblokkades.

Het Plaza Bolivar, tegenwoordig bewoond door duiven.


We staan even stil op het Plaza Bolivar en lopen langs de statige presidentiĆ«le gebouwen naar het Museo Botero. Een museum, dat zoals de naam al doet vermoeden, is gewijd aan Colombia’s bekendste schilder Fernando Botero. Het museum is gevestigd in een statig koloniaal pand, met idyllische binnenplaatsen. We genieten van de grote werken van de Colombiaanse meester. We lezen dat hij zijn personages bewust opblaast om hen sensueler te maken. We vragen ons af hardop af wat hij bedoelt met de vele open lades, deuren die op een kier staan en stekkers en stopcontacten. In het tapasrestaurant waar we ’s avonds eten staan bitterballen op de kaart! En ze zijn verdomme nog lekker ook! Deze dag kan niet meer stuk.

Zelfportret van Fernando Botero.

Een van de twee binnentuinen.

Da's pas een sappige peer.

Navy themed kerk.


De volgende dag neemt Salomon ons mee de bergen in. Met de auto rijden we naar de ingang van een ecologisch park. Te voet gaan we verder. Salomon legt uit dat het PƔramo landschap om ons heen uniek is. Er groeien hier nauwelijks bomen, wel wemelt het van de bijzondere mossoorten en vetplanten (?) die water verzamelen en het vasthouden. Het landschap wordt ook wel de spons van de Andes genoemd. BogotƔ is afhankelijk van dit gebied voor vers drinkwater.

Aan de rand van een klein meer praten we over de politieke situatie in Amerika, Nederland en Colombia. Overal hetzelfde liedje. Conservatieve, rechtse politici die buitenlanders overal de schuld van geven. In Colombia zijn het de Venezolaanse gastarbeiders waarvoor angst wordt aangewakkerd. Toch is Salomon trots op het feit dat er zicht op duurzame vrede is in zijn eigen land, na meer dan vijftig jaar van complex conflict tussen regering, het leger, paramilitaire bewegingen en drugskartels.
Hiken door de Paramo.

Ongelofelijk dat we vlakbij Bogota zijn.

Een van de bijzondere planten die water opvangen en vasthouden.

We rijden verder de bergen in en dalen daarna af naar een klein dorp in de vallei voor een typisch Colombiaanse lunch. Enorme porties vlees, met rijst, cassave, bruine bonen en bakbanaan. ‘The food here is very protein rich,’ legt Salomon ons uit. Als de zon ondergaat, rijden we terug naar Bogota. Vlak voordat we de stad inrijden, stoppen we om de miljarden lichtjes van de stad te bekijken. Zo is goed te zien hoe de stad over de bergkammen krult.

Dat is pas een stad.


De volgende dag vertrekken we vroeg naar de Tatacoa woestijn. In een lege stadsbus rijden we naar de busterminal aan de rand van de stad. Zo zien we nog veel van Bogota’s buitenwijken. Opvallend veel muurschilderingen en graffiti. We vinden makkelijk een busmaatschappij die op de stad Nieva rijdt. De langeafstandbus is van alle gemakken voorzien; flesje water, snacks, we krijgen zelfs een dekentje. Er worden films vertoond in de bus, maar het landschap buiten is interessanter. Glooiende heuvels, vaak volgebouwd met gewassen of gras voor vee, grote haciendas, wegrestaurants met grote Amerikaanse trucks, kleine dorpen waar boeren inkopen doen, riviertjes vol spelende kinderen.

In Nieva vinden we makkelijk een colectivo die ons naar de woestijn wilt brengen. De chauffeur van de pick-up vraagt ons een ander Nederlands stel of ze in de woestijn of het dorp afgezet willen worden. De twee Hagenezen spreken geen woord Spaans dus vertaalt Mathieu voor ze. Ook adviseren we ze in de woestijn te overnachten. Tip van Salomon.

In de woestijn worden we gedropt bij het hostel van doƱa Lilia. Mevrouw Lilia wacht ons al op en laat ons wat kamers zien. Prima, we hebben geen trek om andere hostels te bekijken, we zijn immers in de woestijn. We rusten even uit en maken dan een wandeling naar de rode miniatuur kloof die we vanuit de auto zagen. Het is net de Grand Canyon, maar dan de Madurodam versie. We lopen diep de kloof in, verdwalen is hier onmogelijk. Na het avondeten trekken we ons terug in de tuin van het hostel, we hopen een miljard sterren te zien, maar de wolken gooien roet in het eten.

Een colectivo, zodra hij vol is vertrekt hij.

Achterin de bak.

Net echt, maar dan klein.

Deze canyon heb je zo verkend.

Cowboy decor.

De maan liet zich even zien.

'Waar zijn die sterren dan?'


Een dag later huren we een motor en snorren we de woestijn in. Voor we het weten bereiken we het einde van de weg. We rijden terug en stoppen nog een paar keer extra. Verstopt in weer zo’n miniatuur kloof ligt een zwembad. We aarzelen geen moment en nemen een duik. Heerlijk verfrissend en wat een uitzicht. Dichterbij het hostel lopen we nog een keer de rode woestijn in. Hoe langer we kijken, des te meer cactussoorten we ontdekken.

De FZ125, weapon of champions.

Prachtige bolcactussen.

Eindeloze woestijn.

Flinterdunne kantelen.

Geniale zet.


Diezelfde middag reizen we verder. Het is alweer bewolkt, dus slapen onder een sterrenhemel zit er ook vanavond niet in. Samen met het stel uit Den Haag en Lisa, een Zwitserse vrouw, delen we een colectivo naar Nieva. Samen met Lisa pakken we een bus naar San Augustin. We kunnen meteen mee, geen tijd om nog wat eten te kopen. Vamos. 

San Augustin staat bekend om de vele archeologische vondsten die hoog in de bergen zijn gedaan. Op die vindplaatsen is nu een groot archeologisch park gebouwd waar ook vondsten uit andere delen van Colombia zijn ondergebracht. Het park is groot, maar het is heerlijk om in de schaduw van de jungle de verschillende sculpturen en hunebed-achtige begraafplaatsen te bekijken. Op de terugweg naar het dorp trakteren we onszelf op een flink bord eten, dat hebben we verdiend na een dag wandelen.

What's up engerd.

Een vogel die een adder opeet, een thema dat je veel ziet in Zuid-Amerika.

De wachters bij een graf.

Een hunebed constructie.

Meer enge mannen.

Pure schoonheid.

Oude balkonnetjes in San Augustin.

Kleine tienda

Zullen we nu naar het hostel gaan?


Kiki en Mathieu

Volg ons op onze reis rond de wereld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten