Colombo, Kandy en Dambulla: Treinen, Boeddhisme en kermis

Op de dag dat we 11 jaar samen zijn (!), komen we aan in Colombo, de hoofdstad van Sri Lanka. Vandaag zou een romantische dag moeten worden, maar zodra we landen hebben we ruzie om onbenullige dingen: geld, waar de bushalte is, waarom ik het niet raar vind dat een man op straat tegen jou zegt ‘I wanna fuck you.’ Het is de vermoeidheid, dat weten we, maar toch blijven we door ruziĆ«n. 

De treinrit naar Kandy kalmeert onze zenuwen. Zodra we Colombo uit zijn, rijden we de jungle in en begint de klim naar de twee na grootste stad van Sri Lanka. De trein rijdt langzaam en het wiegen van de kleine houten wagons doet ons goed. Buiten zien we eindeloze jungle. Af en toe passeren we kleurige huisjes, met bomvolle moestuinen. De kleine stations uit de koloniale tijd zijn keurig onderhouden. Perronmeesters in smetteloos witte uniformen zwaaien de trein uit. Als we in Kandy aankomen zijn we vergeten waar onze ruzie over ging. Diezelfde avond vieren we ons jubileum alsnog met hamburgers en bier.

Met 25 kilometer per uur kachelen we verder.

Ook in Sri Lanka kun je van alles kopen in de trein.
Een dag later bezoeken we de hoofdattractie van Kandy, de Tempel van de Tand. In deze tempel wordt een tand van Boeddha bewaard. Het is daarom de meest heilige plek voor Boeddhisten in Sri Lanka. We zijn precies op tijd om te zien hoe de tombe waarin de tand wordt bewaard met veel ceremonieel wordt geopend. Priesters gaan naar binnen en brengen offers onder luid tromgeroffel.

Engerd boven de deur van de tombe.

Wat de priesters binnen doen... Geen idee.

Gebedsvlaggen, maar dan in het spierwit. 
Een monnik gaat voor in meditatie. 
Een van de nisjes bij de vele bomen.

Kaarsje opsteken.  
Stapels gebedsvlaggen.


Buiten is nog veel meer te zien. Bij verschillende bomen zijn nisjes gebouwd met beelden van Boeddha. Bedevaartgangers offeren er, van top tot teen in het wit gekleed, lotusbloemen, fruit en gebedsvlaggen. Verderop branden wel duizend kaarsen. In een kleiner tempelgebouw gaat een monnik een grote groep gelovigen voor in gebed. Zachtjes herhaalt hij hetzelfde mantra keer op keer. De sfeer is gemoedelijk.

Met de openbare bus reizen we verder naar Dambulla. En reizen met de bus in Sri Lanka is een ervaring die je niet mag missen. Elke chauffeur rijdt als een bezetene en heeft zijn bus uitgerust met speakers waaruit keihard Sri Lankaanse popmuziek schalt. Vaak zijn buschauffeur en conducteur onder invloed van kauwtabak met een geheim ingrediƫnt. Ik zag hoe een conducteur een mysterieuze zalf op twee bladeren tabak smeerde. Met wijd opengesperde ogen doen ze hun werk.

In Dambulla beklimmen we de Gouden Tempel. In een rots zijn drie grotten uitgehakt waarin Boeddha in talloze houdingen is afgebeeld. Ons valt vooral de psychedelische plafondschilderingen op. De volgende dag beklimmen we een andere rots waarvan je uitkijkt op de oude citadel Sygiriah. Deze vestingstad is ook te bezoeken, maar € 30 entree per persoon vinden wij te gortig. Vanaf onze rots kijken we uit over de wijde omgeving; zover het oog reikt niets dan groene jungle.

Heet niet voor niets de Gouden Tempel. 
Het uitzicht is de klim al waard.

Close-up van een van de liggende Boeddha's.

Verschillende verschijningen van Boeddha. 
Buiten schijnt de zon genadeloos hard.

Aan de voet van de rots staan stenen monniken in de rij voor het gouden beeld van Boeddha.



Op de terugweg komen we langs een kermis, net buiten de stad. We vragen de tuk-tukchauffeur hoe laat de kermis opengaat, om acht uur zegt hij. Daar moeten we bij zijn. De kermis lijkt een PR-stunt van het leger. Zij doen de kaartverkoop, beveiliging en hebben een groot deel van het terrein ingericht voor het winnen van zieltjes. Je kan er met een luchtbuks schieten en Kiki blijkt een natuurtalent. Men vraagt haar of ze in het leger zit.  


Kiki 'Snipertje' Storm.

The Wall of Death.

'Speciaal geprepareerd materieel'

De motorrijder, hier al zonder shirt.

Het slangenmeisje.


Bij het horen van een crossmotor, veer ik op. In een verre hoek van het terrein staat hij dan: The Wall of Death - een komvormige, houten racebaan waar drie mannen elkaar achtervolgen op een fiets, een crossmotor en een gemotoriseerde skelter. Tot de rand van de kom voeren ze hun stunts uit, vooral de motorrijder gaat ver. Hij trekt zijn shirt uit, rijdt met de handen in lucht, gaat languit zitten op de tank met zijn voeten over het stuur. De baan beweegt en kraakt, het kabaal van de motor op volle toeren is overweldigend, we ruiken niets dan uitlaatgas. Met ons hart in de keel lopen we het smalle trappetje af. Buiten de tent staat de motorrijder alweer tegen de kassa geleund, alsof er niks aan de hand is.


We lopen verder en laten ons de stuipen op het lijf jagen in het lopend spookhuis. Het reuzenrad wordt niet met een motor aangedreven, maar door twee jonge gasten die het wiel aanlopen als hamsters in een rad. Twee andere jongens hangen aan de buitenste dwarsbalken en geven het rad een zwaai voordat ze er beneden vanaf springen. Gekkenwerk! Als laatste bekijken we hoe een man zich door zijn vrouw laat overrijden met een tractor. De acts zijn misschien low-tech vergeleken met die op een Nederlandse kermis, maar dit hebben wij nog nooit gezien.





Sorry liefje, sorry!


Kiki en Mathieu

Volg ons op onze reis rond de wereld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten