Trinco, Baticaloa en Arugam Bay: chillen, chillen en nog eens chillen

Vanuit Dambulla nemen we de bus richting het oosten naar Trincomalee, een plaatsje aan de kust. We hebben al dagen, misschien zelfs weken behoefte aan zon, zee en strand. Even bijkomen en bijkleuren. Zodra we in het wat krakkemikkige hotel aankomen, kleden we ons om en zoeken een strandstoel uit op het privƩ strand dat bij het hotel hoort. Dat laatste klinkt veel luxer dan het was; het toeristenseizoen moet nog beginnen en de eigenaar van het hotel is met wat vrienden bezig met de laatste voorbereidingen. Er worden een lamp opgehangen, het strand word geveegd en twee man maakt een dak van palmbladeren voor het buitenkantoor op het strand. Alles gaat langzaam. Vanuit de hangmat kijken wij lui toe.

De dagen daarna vloeien in elkaar over. We ontbijten laat, zwemmen, zonnen, lunchen en zwemmen nog een keer. Soms zoeken we een ander stuk strand uit, we verbranden ernstig, lachen om de vissen die om ons heen uit het water opspringen. We offeren een kamersleutel aan de zee, fietsen een rondje door Trincomalee (Kiki wordt weer het een en ander toegeroepen) en door een misverstand ontbijten we drie keer gratis.

Yes.

Wat?

Nieuwe vrienden maken.

Verbrand, dus zwemmen met een shirt aan. 
Verplichte vakantiefoto.

Slapeloosheid levert soms mooie plaatjes op.


Het enige minpunt is dat we hier niet alleen zijn. Er valt ons een aantal soorten reizigers op. Families uit Frankrijk, vrijgezelle (geile) studenten uit Engeland en heel veel stelletjes uit Nederland. Er is geen Sri Lankaan te vinden, naast de jongens die in de bediening werken. Het voelt alsof we op een een fout feeststrand in Thailand zijn. Het eten is een poging tot Westers maar niet lekker; de hamburgers zijn droog, de calamari is taai. Het strand is fijn, maar Trinco wat minder dus gaan we door naar het zuiden.

Het doel is Arugam Bay, de plek voor surfers in Sri Lanka, maar dat is acht uur met de bus, dus maken we een tussenstop in Baticaloa. Zodra we in het kleine gasthuis aankomen, trekken we onze zwemkleding aan en gaan naar de zee. Hier geen andere toeristen, maar ook geen strandtentjes, geen mensen die zwemmen… Hmm… We lopen een stukje en zien op een groot bord dat er niet gezwommen mag worden. Na een kwartier lopen vinden we drie ijscokarren, we kopen er een ijsje. Op een half vergane houten boulevard gaan we zitten. We eten ons ijsje en laten ons bekijken door de locals.

’s Avonds steekt Mathieu met de eigenaar van het hotel de bbq aan en eten we zes dezelfde vissen met een plakje komkommer. We knopen een gesprek aan met een Brits stel, allebei 23 jaar oud en in Sri Lanka voor een bruiloft. Net afgestudeerd maar ze kiezen ervoor een jaar niet te werken. Goed bezig, werken kan altijd nog. 

We hebben niet veel van Baticaloa gezien maar de dag erna gaan we toch graag verder. Als we slaperig de kamer uit komen en vragen hoe laat de bussen gaan naar Arugam Bay zegt de eigenaar dat er maar Ć©Ć©n gaat en die vertrekt over een half uur! We kleden ons aan terwijl we tanden poetsen en pakken onze tas in terwijl we ontbijten. De tuk-tuk staat klaar en racet ons naar de bushalte. We rennen de bus in die al klaarstaat, maar er ziet niemand in. De chauffeur meldt dat hij pas over anderhalf uur vertrekt. Top.

Op een onbewoond eeeiiiland.

Anderhalf uur wachten. Top!

De oude vestingwal van het VOC Fort.


Om tijd te doden loopt Mathieu naar het Nederlandse fort dat aan de monding van de zee ligt. Het wemelt overal van soldaten en politieagenten. Trucks met meer personeel komen en gaan. Snel wat foto’s maken en terug naar de bus. Bij het busstation hangt een banier waarop de premier of president van Sri Lanka welkom wordt geheten. Aha.

Arugam Bay blijkt een schot in de roos te zijn. De golven zijn er hoog, het eten smakelijk en ook al zijn hier ook veel toeristen, de sfeer is relaxt. We spelen als kleine kinderen in de grote golven, kijken naar de beginnende en de professionele surfers; de Sri Lankaanse surfers lijken de meeste lol te hebben. EĆ©n jongen bedwingt zelfs met een door midden gebroken board de hoge golven. Wij houden het bij een boogie board. We proberen er net zo professioneel uit te zien als de surfers, maar boogie boarden op zulke hoge golven is nog best lastig. Mathieu doet een paar keer iets goed, de golven nemen hem helemaal mee tot aan het strand. Verder doen we middagdutjes op strandbedden, drinken uit oranje kokosnoten en schrijven in het reisdagboek.

Beach bums.

Nergens nie bang voor.

De twee strandwachten.

Net echt.

Verse King Coconut.
Uitgespuugd door de golven.

Kijken naar de grote jongens.


Na een kort weekje zijn we weer opgeladen, maar de tijd tikt. Ons visum raakt op dus wordt het tijd om verder te reizen. Maar we beloven elkaar om vaker dan Ć©Ć©n keer in de vier maanden de zee op te zoeken!


Kiki en Mathieu

Volg ons op onze reis rond de wereld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten