Mexico deel 4: de gele stad, cenotes, hemels strand

Onderweg naar Valladolid stoppen we in Izamal, beter bekend als de gele stad. In het oude centrum zijn alle gebouwen in hetzelfde okergeel geverfd. De stad was ooit een pelgrimsoord voor Maya’s die er onder andere de zonnegod Kinich Ahau vereerden, vandaar de goudgele kleur. Ook hier plunderden Spanjaarden de Maya tempels om kloosters, kerken en huizen te bouwen. Toch zijn niet alle ruĆÆnes verdwenen.

We bezoeken eerst het grote Franciscaner klooster. De voortuin is omringd met een lange zuilengalerij. Op de muren zijn onlangs tijdens bouwwerkzaamheden frescos ontdekt, onder dikke lagen witkalk. Het klooster huisvest een belangrijk beeld van (we geloven) Guadalupe. EĆ©n keer per jaar mag ze naar buiten tijdens een processie. In een klein museum zien we onder andere haar verschillende outfits. Buiten is een nis ingericht om kaarsjes aan te steken en om kleine zilveren offerplaatjes achter te laten. Dat laatste is misschien een Maya ritueel. Nog steeds is het grootste deel van de bevolking hier van Maya afkomst. Het Katholieke geloof is daarom doorspekt van Maya rituelen.

De binnentuin van het klooster.

Kijk jongens, fresco's!

De nis voor Guadalupe.

Een van vele mooie straten.


Daarna slenteren we naar Kinich Kak Moo, een van de Maya bouwwerken die nog steeds staan. EĆ©n gigantische piramide voor de zonnegod. Tenminste, vooral de basis is enorm. De piramide zelf is niet zo hoog, maar telt wel tien verdiepingen. God, wat is het heet. Henk en Mathieu klauteren naar boven. Hier boven zie je pas goed hoe plat de provincie Yucatan is. Snel naar beneden en lunchen. In het restaurant waar we eten wordt ook een buslading Zweedse tieners gedropt. Het eerste dat ze willen is het wifi wachtwoord. Hun gids heeft moeite om hen van hun scherm los te peuteren om ze te vragen wat ze willen eten.

In Valladolid kleden we ons meteen om en wandelen we naar onze eerste echte cenote. Yucatan bestaat grotendeels uit kalksteen. Water stroomt door ondergrondse rivieren naar zee. Zo ontstaan grotten die na verloop van tijd instorten. VoilĆ , een openluchtbad is geboren. Cenote Zaci ligt middenin het dorp, je betaalt een kleine entree en loopt dan over een stenen trap naar beneden. Mathieu duikt er meteen in. Eerst van een meter, dan twee meter, drie meter en als laatste van negen meter. Een man uit de buurt van rond de zestig begint met een perfecte zweefduik van vijftien meter hoog. Een half uur later staat hij bovenop het laatste beetje plafond van de grot. Da’s dertig meter hoog, amigo. Toch spring hij niet. De touwen in het water baren hem zorgen. Alleen al met je tenen over die rand staan lijkt ons doodeng.

Eens een waterrat, altijd een waterrat.

Ja hoor, gaat ie.


De volgende dag bezoeken we Casa de los Venados, het huis van het Amerikaanse stel John en Dorian Venador. Het echtpaar werd rijk in de marketing- en communicatiewereld en verkaste na hun pensioen naar Mexico. Ze verbouwden het van buitenaf onopvallende huis en vulde het met hun verzameling Mexicaanse volkskunst. Kostuums, poppen, aardewerk, schilderijen, beeldjes, installaties, meubels, het huis stroomt over met kleurrijke juweeltjes. Het huis en vooral het zwembad is jaloersmakend mooi, ook worden we net als de Venadors verliefd op de volkskunst van Mexico. Het zijn de beste knutselaars ter wereld.

Een van de grootste stukken, het dagelijks leven in klei tabletten.

De Mexicaanse boeman, een sjamaan die 's nachts in een beest verandert dat kinderen opeet.

Levensgrote nepkast.

Tree of life.


Een winkeltje in de keuken.


We lunchen aan het centrale plein. Taxichauffeurs sluiten voor onze ogen het plein af. In het hele land wordt gedemonstreerd tegen de verhoogde benzineprijzen. Voor we het goed en wel door hebben is onze auto ingebouwd. Gelukkig zijn de chauffeurs de beroerdste niet, een jonge knaap klimt door een openstaand raam van het busje dat ons de weg blokkeert en haalt de auto van de handrem. Samen met de chauffeurs duwt Mathieu de minibus aan de kant. Mathieu schudt de mannen hun hand en bedankt hen voor hun coulance. Succes met la causa!

Net zo goed een handje meehelpen,


Op naar alweer onze laatste bestemming, de strandplaats Tulum. Ons hotel ligt verstopt in de bossen aan de rand van het dorp. Rond een klein zwembad zijn grote hutten gebouwd van bamboe waarin we slapen. Om ons heen staan allerlei tropische planten en bomen. Een kolibrietje vliegt van bloem naar bloem. En als klap op de vuurpijl lopen er twee rossige kittens rond, Kiki kan haar geluk niet op.

Andere koek dan jeugdhostels.

Home sweet home.

Prachtig kolibrietje.

Kiki's babies.


In de dagen die volgen werkt Mathieu veel aan twee nieuwe opdrachten. Henk en Rieky trekken er met zijn tweeĆ«n op uit. Ze gaan te voet naar het strand, verkennen het dorp, pakken de auto naar Playa del Carmen, maken een prachtige boottocht over de mangrovemeren van Kian Sa’an en kopen souvenirs voor hun kleinkinderen. Ook wij lopen een rondje door de straten parallel aan de hoofdweg. Achter de faƧade van restaurants en hotels ligt het dagelijkse leven voor het oprapen. Wat een contrast. We kopen voor het eerst een souvenir dat geen koelkastmagneet is, een hand van hou, vol getimmerd met zilveren bidplaatjes. Hang het op in huis om boze invloeden buiten te houden, zegt de verkoper.

Samen met Henk en Rieky bezoeken we de ruĆÆnes van Tulum en die vallen vies tegen na alle andere piramides en tempels die we al gezien hebben. De gebouwen zijn klein en het is er vooral ongelofelijk druk. Het lijkt wel Disneyland. Hordes ordinair volk met selfiesticks, tanktops en hotpants komen elke dag vanuit Cancun hiernaartoe om ook een tempel te zien. We doen een snel rondje en vertrekken. Buiten het park worden we wel getrakteerd op een show van vliegende mannen. Vier mannen binden een touw om hun enkels dat wordt opgerold om een paal van twintig meter hoog. Daarna zweven ze ondersteboven naar beneden. Bovenop de paal maakt een vijfde man hypnotiserende muziek met een fluit en trommel.

Joh laat maar.


Hypnotiserend.

Een van de kostuums van de vliegende mannen.

Dertig kilometer verderop ligt het strand van Akumal. Een opmerkelijke plek. Op het strand liggen honderden zonaanbidders, maar in het water grazen reusachtige zeeschildpadden op het rif. We huren snorkels en duikbrillen en gaan het water in. Het is meteen raak. We zijn nauwelijks bij het rif of we spotten onze eerste schildpad. Gek genoeg trekken de beesten zich niks aan van de aanwezigheid van de vele duikers. We zwemmen verder en zien nog grotere exemplaren. We zwemmen met ze mee, geweldig om ze even hun kop boven het water uit te zien steken om adem te halen. Elke schildpad lijkt een eigen karakter te hebben. Mathieu zwemt nog verder en ziet een reuze pijlstaartrog zich ingraven, het beest wappert met zijn grote vinnen en verdwijnt onder het zand. Henk en Rieky gaan na ons. Rieky is zo blij als een kind als ze het water uit komt, Henk vindt het maar gewoon een schildpad.

Snelfie.

Op onze laatste dag in Mexico gaan we weer zwemmen in een cenote, dit exemplaar is veel helderder en dieper. Weer huren we een duikbril, zo zien we hoe pas hoe diep de cenote is. Eeuwenoude stalactieten schieten meters diep het water in. Nieuwsgierige visjes knibbelen aan onze enkels. Schildpadden liggen languit in de zon op prikkelige rotsen. Een Italiaan vraagt of hij onze bril mag lenen, I lose my clock. Hij kan het horloge niet vinden maar het geeft niet, it was a cheap clock. Hij geeft de bril al snel terug.

Snorkelen maar.

Beach babe.


We lunchen aan het strand en zien van dichtbij pelikanen van zo’n tien meter hoog kaarsrecht het water in duiken. De rest van de dag brengen we op het strand door. Hemels niksen. Aan de horizon doemt een donkergrijze wolk op. Langzaam komt hij dichterbij. Het duurt een dik uur voordat hij het strand bereikt. Twee wervelwindkolommen draaien uit de wolk naar beneden. Gaat dat wel helemaal goed. We kiezen eieren voor ons geld en verlaten het strand. Het is goed zo.

Tequilla op dus botellafono spelen op straat.


En dan is het alweer tijd om afscheid van elkaar te nemen. Henk rijdt ’s ochtends vroeg naar het vliegveld van Cancun, nu zien we met onze eigen ogen de groteske entreepoorten van de vele resorts hier. We leveren de auto in die onderworpen wordt aan de strengste inspectie die we ooit hebben meegemaakt en ja hoor, er worden twee miniscule steenslagpuntjes gevonden. Staan niet op het schadeformulier aangegeven dus betalen. Negentig euro svp. Hufterij van de bovenste plank.

We vertrekken vanuit verschillende terminals. De buschauffeur dropt eerste Henk en Rieky bij terminal 3. Jeetje wat gaat het allemaal snel. Henk zijn stem slaat over, Rieky moet huilen, geen van ons weet goed wat we moeten zeggen. Praten is niet de sterkste kant van de familie Winkel. We geven hen een lange knuffel en een zoen en dan stappen we in, de chauffeur heeft meer dingen te doen. Mathieu vindt het vreselijk om zijn moeder zo huilend achter te laten.

In terminal 2 ontdekken we bij de incheckbalie dat we wel degelijk een uitvlucht nodig hebben om Colombia in te mogen. Wel godver. We zijn al laat door het gedoe met de huurauto. We stappen uit de rij en pakken de laptop erbij. Kiki raakt in paniek, terwijl zij juist de planner is. Mathieu neemt de laptop over en boekt een vlucht van Bogota naar Lima, Peru. Die kant willen we toch op. Hoppa, weer vierhonderd euro over de balk. Maar we kunnen verder. Colombia, we komen eraan!

Kiki en Mathieu

Volg ons op onze reis rond de wereld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten